oefentoets H4 met uitw

Volgende les
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Volgende les

Slide 1 - Tekstslide

DEZE LES
OEFENTOETS

Slide 2 - Tekstslide

Reinier wil muffins maken. Kijk naar de verhoudingstabel en bereken steeds hoeveel gram chocolade Reinier nodig heeft.
Aantal muffins
Aantal gram chocolade
6       3     1     5
72    A    B    C

Slide 3 - Tekstslide

Reinier wil muffins maken. Kijk naar de verhoudingstabel en bereken steeds hoeveel gram chocolade Reinier nodig heeft.
Aantal muffins
Aantal gram chocolade
6       3     1     5
72    A    B    C
Van 6 naar 3 is gedeeld door 2, 
dus moet ik 72 ook delen door 2
A is dus 36

Slide 4 - Tekstslide

Reinier wil muffins maken. Kijk naar de verhoudingstabel en bereken steeds hoeveel gram chocolade Reinier nodig heeft.
Aantal muffins
Aantal gram chocolade
6       3     1     5
72    A    B    C
Van 3 naar 1 is gedeeld door 3, 
dus moet ik 36 ook delen door 3
B is dus 12

Slide 5 - Tekstslide

Reinier wil muffins maken. Kijk naar de verhoudingstabel en bereken steeds hoeveel gram chocolade Reinier nodig heeft.
Aantal muffins
Aantal gram chocolade
6       3     1     5
72    A    B    C
Van 1 naar 5 is keer door 5, 
dus moet ik 12 ook keer 5 doen
C is dus 60

Slide 6 - Tekstslide

Een vierkant bestaat uit 72 vierkantjes.
Stel dat daarvan 1/4 deel blauw is gekleurd.

1/4 deel is hoeveel %?
3/4 deel is hoeveel %?


1/4 deel zijn hoeveel vierkantjes?
3/4 deel zijn hoeveel vierkantjes?
9
8

Slide 7 - Tekstslide

Een vierkant bestaat uit 72 vierkantjes.
Stel dat daarvan 1/4 deel blauw is gekleurd.

1/4 deel is (100/4) 25%
3/4 deel is (3x25) 75%


1/4 deel zijn hoeveel vierkantjes?
3/4 deel zijn hoeveel vierkantjes?
9
8

Slide 8 - Tekstslide

Een vierkant bestaat uit 72 vierkantjes.
Stel dat daarvan 1/4 deel blauw is gekleurd.

1/4 deel is (100/4) 25%
3/4 deel is (3x25) 75%


1/4 deel zijn (9x8=72 72/4) 18 vierkantjes
3/4 deel zijn (3x18) 54 vierkantjes
9
8

Slide 9 - Tekstslide

In een doos zitten 12 bakjes met frambozen. 
In een bakje zit 900 gram.

12 bakjes frambozen wegen hoeveel gram?
6 bakjes frambozen wegen hoeveel gram?
3 bakjes frambozen wegen hoeveel gram?

Slide 10 - Tekstslide

In een doos zitten 12 bakjes met frambozen. 
In een bakje zit 900 gram.

12 bakjes frambozen wegen (12x900) 10.800 gram
6 bakjes frambozen wegen (1/2 van 10.800) 5.400 gram
3 bakjes frambozen wegen (1/2 van 5.400) 2.700 gram


Slide 11 - Tekstslide

Een figuur bestaat uit 20 hokjes.
Zes op de 20 hokjes is gekleurd.

Dit is hetzelfde als:
A  2 op de 10      C 3  op de 15
B  3 op de 10      D  5 op de 15

Van het geheel is hoeveel % gekleurd?
Van het geheel is hoeveel % niet gekleurd?

Slide 12 - Tekstslide

Een figuur bestaat uit 20 hokjes.
Zes op de 20 hokjes is gekleurd.

Dit is hetzelfde als:
A  2 op de 10       C 3  op de 15
B  3 op de 10      D  5 op de 15
Je deelt 6 door 2 en je deelt 20 door 2
Van het geheel is hoeveel % gekleurd?
Van het geheel is hoeveel % niet gekleurd?

Slide 13 - Tekstslide

Een figuur bestaat uit 20 hokjes.
Zes op de 20 hokjes is gekleurd.

Dit is hetzelfde als:
A  2 op de 10       C 3  op de 15
B  3 op de 10      D  5 op de 15

Van het geheel is (3x10) 30% gekleurd
Van het geheel is (100-30) 70% niet gekleurd

Slide 14 - Tekstslide

Bereken 30% van 130 euro

10% van 130 euro is hoeveel euro?
30% van 130 euro is hoeveel euro?

Slide 15 - Tekstslide

Bereken 30% van 130 euro

10% van 130 euro is (130/10) 13 euro
30% van 130 euro is (3x13) 39 euro

OF 10% van 130 euro is (130/100 X10) 13 euro
30% van 130 euro is (3x13) 39 euro

Slide 16 - Tekstslide

5% van 120 =

10% van 60 =

75% van 800 =

30% van 250 =

Slide 17 - Tekstslide

5% van 120 = (120/100 x5) 6

10% van 60 = (60/10) (of 60/100 x10) 6

75% van 800 = (800/100 x75) (of 800/4 x3) 600

30% van 250 = (250/100 x30) (of 250/10 x3) (of 250/3) 
                          83,333333 dus 83 of 83,3

Slide 18 - Tekstslide

Appels nu voor € 1,50 per 500 gram.
Vul de verhoudingstabel in
Aantal grammen
Prijs in centen
500      100   400     
  A         B        C

Slide 19 - Tekstslide

Appels nu voor € 1,50 per 500 gram.
Vul de verhoudingstabel in
Aantal grammen
Prijs in centen
500      100   400     
150       30    120
A is gegeven.
B 500 delen door 5, dus ook 150 delen door 5.
C 100 keer 4, dus ook 30 keer 4.

Slide 20 - Tekstslide

Op de tablet van € 150,- 
krijg je nu 12% korting.

12% van € 150,- is hoeveel euro?

De tablet kost nu hoeveel euro?

Slide 21 - Tekstslide

Op de tablet van € 150,- 
krijg je nu 12% korting.

12% van € 150,- is (150/100 x12) 18 euro

De tablet kost nu (150-18) 132 euro

Slide 22 - Tekstslide

Ingrediënten voor 4 wafels:
300 gram witte bloem
70 gram basterdsuiker
2 eieren
500 mL melk
Je wilt zes wafels maken.
De ingrediënten zijn dan:

hoeveel gram witte bloem?
hoeveel gram basterdsuiker?
hoeveel eieren?
hoeveel mL melk?

Slide 23 - Tekstslide

Ingrediënten voor 4 wafels:
300 gram witte bloem
70 gram basterdsuiker
2 eieren
500 mL melk
Je wilt zes wafels maken.
De ingrediënten zijn dan:

(300/4 x6) (of 1,5 x300) 450 gram witte bloem
(70/4 x6) (of 1,5 x70) 105 gram basterdsuiker
(2/4 x6) (of 1,5 x2) 3 eieren
(500/4 x6) (of 1,5 x500) 750 mL melk

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel procent korting krijg je als:

een broek van € 80,- voor € 68,- is

een t-shirt van € 30,- voor € 24,- is

een jas van € 120,- voor € 90,- is

sokken van € 8,- voor € 7,20 zijn

Slide 25 - Tekstslide

Hoeveel procent korting krijg je als:

een broek van € 80,- voor € 68,- is de korting is € 12,-  
12/80 x100 = 15%
een t-shirt van € 30,- voor € 24,- is de korting is € 6,-  
6/30 x100 = 20%
een jas van € 120,- voor € 90,- is de korting is € 30,-  
30/120 x100 = 25%
sokken van € 8,- voor € 7,20 zijn de korting is € 0,80  
0,80/8 x100 = 10%

Slide 26 - Tekstslide

Tekst

Slide 27 - Tekstslide

Tekst

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Tekst

Slide 30 - Tekstslide

Tekst

Slide 31 - Tekstslide