TV 2T H3 Volt. dw als bijv. naamwoord

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Een bijvoeglijk
naamwoord is....

Slide 2 - Woordweb

Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
huisarts
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma 
interessant
klaslokaal

Slide 3 - Sleepvraag

Vul het goede bijv. naamwoord in.
(vergroten) De ..... foto's zijn mooi.

Slide 4 - Open vraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Bijv. nw. zegt iets over het zelfst. nw.
B
de, het, een
C
Dat zijn namen van mensen, dieren, dingen, (plaats)namen.

Slide 5 - Quizvraag

4.6 Bijvoeglijk naamwoord (uitbreiding)

We hebben geleerd dat een bijv. nw. voor het znw. staat waar het iets over zegt:

De rode auto

Het kleine meisje

De nieuwe Playstation



Slide 6 - Tekstslide

4.6 Bijvoeglijk naamwoord (uitbreiding)

Ook hebben we geleerd dat een bijv. nw. iets zegt over een znw. Dit kan ook als het bijv. nw. erachter staat (zoals bij een naamwoordelijk gezegde).


De auto is rood.

Het meisje is klein.

De Playstation is nieuw.



Slide 7 - Tekstslide

Vul een stoffelijk bijv. naamwoord in.
De ..... vaas.

Slide 8 - Open vraag

0

Slide 9 - Video

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Tekstslide

meestal
eindigt het op een -e 

de blauwe trui                                   het dikke boek                      de kale kop 

Slide 11 - Tekstslide

Materiaal
Als het bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welk materiaal het is gemaakt, dan schrijf je er altijd -en achter. 

de houten stoel                     de gouden ring                               de wollen trui. 

Slide 12 - Tekstslide

Ik kan de bijvoeglijke naamwoorden goed spellen.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 13 - Quizvraag

Wat weet je al?
bijvoegelijk naamwoord:
 zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

voltooid deelwoord:
vorm van een werkwoord

Slide 14 - Tekstslide

Doel
Na deze les kan je van een voltooid deelwoord 
een bijvoegelijk naamwoord maken.

Slide 15 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijv naamwoord


Voorbeelden: 

Ik heb de foto's vergroot (voltooid deelwoord ) 

De vergrote foto's ( gebruikt als bijvoeglijk naamwoord ) 


Ik heb koffie gezet (voltooid deelwoord)

De gezette koffie (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord)

Slide 16 - Tekstslide

hoor je 'gemaakte'?
je weet dan: volt dw als bijv nw gebruikt!
Regel: schrijf het zo kort mogelijk!
(maar soms iets langer i.v.m. de uitspraak)

Het vliegtuig is geland.
Het gelande vliegtuig.
maar.... de gezette koffie!

Slide 17 - Tekstslide

volt. dw / bijv. nw
Zwakke werkwoorden
Het bijvoegelijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk op.
Denk hierbij wel aan de spellingsregels (dubbele medeklinker of klinker weglaten)!!!

De drenkeling is gered - De geredde drenkelijk
De prijzen zijn verloot - De verlote prijzen

Slide 18 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
De hond is uit de tuin verjaargd - de verjaagde hond
Het contact is verwaterd - Het verwaterde contact 
De man is verbaasd - De ............... man
De vrouw is teleurgesteld - De ..................... vrouw

Slide 19 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een d
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......
A
Verhuist
B
Verhuisdt
C
Verhuisd
D
Geverhuist

Slide 21 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd
D
gebeurde

Slide 22 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland
D
gelanden

Slide 23 - Quizvraag

Is het lesdoel behaald?
Zo nee...wat vind je nog moeilijk?

Slide 24 - Open vraag