DT5 Herhalen ontleden, gez,pv,ow,lv,

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Zinsontleden tot lv

DT 5 NIEUW! 

meewerkend voorwerp

Waarom leren ontleden?

Als je weet hoe een zin is opgebouwd, dan kan je de betekenis makkelijker achterhalen. Ook is de spelling van sommige woorden afhankelijk van hun plaats in de zin.

Als je een andere taal dan het Nederlands moet leren, is kennis van ontleden ook heel handig. Je kan dan gebruik gaan maken van de overeenkomsten tussen talen.

Herhaling zinsdelen

Zinsdelen benoemen

1. Persoonsvorm                        (verander de tijd )
2. Onderwerp                               (wie + pv?  of wat + pv?)
   
3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
4. Lijdend voorwerp                  (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle                                                              benoemde zinsdelen?

In welke volgorde moet je een zin ontleden?

1. ow - pv - zinsdelen - wg - lv
2. pv - lv- wg - zinsdelen - ow
3. zinsdelen - ow - pv - wg - lv
4. pv - zinsdelen - wg - ow- lv

Wat is het Werkwoordelijk gezegde?

1. het eerste werkwoord van een zin.
2. alle werkwoorden samen in een zin.
3. het laatste werkwoord van een zin.

Het onderwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen:

1. wie/wat?
2. wie/wat+persoonsvorm?
3. wie/wat + werkwoordelijk gezegde
4. wie/wat + lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen:

1. wie/wat + wg + ow?
2. wie/wat + wg?
3. wie/wat + mv?
4. wie/wat + lv?

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:

1. kinderen
2. vinden
3. persoonsvorm
4. deze

Wat is de persoonsvorm?
- Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?

1. Waarom
2. Er is geen persoonsvorm.
3. wandelt
4. Kees

Is de persoonsvorm altijd een werkwoord?

1. ja
2. nee

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =

1. onderwerp
2. persoonsvorm
3. lijdend voorwerp

Noem het onderwerp:
De jongen heeft geen zin in school.

1. zin
2. de jongen
3. geen
4. heeft

In elke zin staat een lijdend voorwerp

1. juist
2. onjuist

Wat is in de volgende zin het lijdend voorwerp?
- De postbezorger overhandigde de klant de bestelling

1. De postbezorger
2. De bestelling
3. De klant
4. Er is geen lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

•  Voor wie iets is of aan wie iets verteld/gegeven wordt.​

• Stel de vraag: aan wie/voor wie + wg+ow+lv​

​

Wat is in deze zin het mv?
Aan jou kan ik geen geheim vertellen.

1. aan jou
2. kan
3. ik
4. geen geheim

Wat is in deze zin het mv?
Ik zal de anderen heus niets vertellen.

1. ik
2. zal
3. de anderen
4. heus

Wat is het zinsdeel tussen [...]?
Waarom wil mijn oma altijd [een zoen] hebben?

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. werkwoordelijk gezegde

Wat is het zinsdeel tussen [...]?
Mam, geef [ mij ] eens een glas water, alsjeblieft.

1. een bijwoordelijke bepaling
2. een meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. onderwerp

Wat is in deze zin het mv?
Ik geef mijn moeder een bos bloemen voor Moederdag.

1. ik
2. mijn moeder
3. een bos bloemen
4. voor Moederdag

Wat is in deze zin het mv?
De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.

1. de postbezorger
2. de klant
3. de bestelling

Wat is in deze zin het mv?
De docent gaf de leerling een negen voor zijn toets.

1. de docent
2. de leerling
3. een negen
4. voor zijn toets

Wat is in deze zin het mv?
Het mooiste schilderij van Rembrandt hangt aan de muur.

1. het mooiste schilderij van Rembrandt
2. van Rembrandt
3. aan de muur
4. er is geen mv