In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Examentraining 1; K4 leervaardigheden
K1 Leervaardigheden in het vak biologie
Slide 1 - Tekstslide
Examen biologie
Wanneer
donderdag 23 mei
9.00 - 10.30 uur
Slide 2 - Tekstslide
Niet in een antwoord
1. Om te blijven leven.
Alles bij biologie draait om het leven (de studie van het leven) hier ben je niet specifiek genoeg. Je moet uitleggen waarom het organisme niet kan blijven leven in deze situatie.
Slide 3 - Tekstslide
Niet in een antwoord
2. Omdat het (on)gezond is.
Je bent niet specifiek genoeg. Wat is er (on)gezond? En waarom is het (on)gezond?
Slide 4 - Tekstslide
Niet in een antwoord
3a. Het woord alles verwerken in je antwoord.
Alles omvat wel heel veel. Wat dan precies?
3b. Het woord niets in je antwoord.
Niets is wel heel weinig? Wat dan niet?
Slide 5 - Tekstslide
Niet in een antwoord
4. Beginnen met dus, want, omdat.
Dus, want omdat zijn een koppelwoorden Het koppelt 1 zin aan de ander. Je kan je antwoord daar niet mee beginnen.
Slide 6 - Tekstslide
Niet in een antwoord
5. Binnen je antwoord gebruik maken van het, zij, hij , die , dat , enz.
Dan vraag ik wie, of wat en is het?
En reken het antwoord fout.
Slide 7 - Tekstslide
K3 Leervaardigheden in het vak biologie
3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
– De ontwikkeling van het eigen leervermogen
– Het vermogen met biologische vaktaal en methodieken te communiceren en onderzoek te doen.
Slide 8 - Tekstslide
3.1 Feit of mening
MENING: iets dat iemand vindt
- Het is al laat.
- Chocolade is lekker.
FEIT: iets dat zo is, dat staat vast
Feiten zijn dingen die je kunt controleren en dingen die bijvoorbeeld onderzocht zijn.
- Het is nu twaalf uur.
- In deze chocoladereep zit suiker.
Slide 9 - Tekstslide
3.2 bronnen
Biologische bronnenmateriaal
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Je moet een grafiek maken over leeftijd en lengte. Waar zet je de leeftijd?
A
onderaan, de x as
B
aan de zijkant, y as
Slide 17 - Quizvraag
examenopdracht 1.
Slide 18 - Tekstslide
Welk type grafiek zou jij maken?
A
lijndiagram
B
staafdiagram
C
cirkeldiagram
D
histogram
Slide 19 - Quizvraag
Welke grootheid en eenheid zou je op de y as zetten
Slide 20 - Open vraag
3.4
basisvaardigeden rekenen
Slide 21 - Tekstslide
3.4
basisvaardigeheden rekenen.
Slide 22 - Tekstslide
Oefenvraag
Hieronder staat informatie over de voedingswaarde van 100 gram gekookte spruitjes.
Pubers hebben gemiddeld per dag 90 mg vitamine C nodig.
Hoeveel gram gekookte spruitjes moet je minimaal eten om 90 mg vitamine C binnen te krijgen?
Leg je antwoord uit met een berekening.
Slide 23 - Tekstslide
antwoord vorige vraag
A
68 of 69 gram
B
50 gram
C
10 gram
D
anders
Slide 24 - Quizvraag
3.4
Basisvaardigheden rekenen
Slide 25 - Tekstslide
3.5
rekenen met grootheden en eenheden.
Slide 26 - Tekstslide
3.7 biologische begrippen
Slide 27 - Tekstslide
3.7
biologische begrippen
Slide 28 - Tekstslide
3.8
hulpmiddelen
Slide 29 - Tekstslide
3.8
hulpmiddelen
Kalkwater indicator voor CO2
Slide 30 - Tekstslide
3.8
hulpmiddelen
Zetmeel kan je aantonen met jodium. De jodium kleurt dan blauwzwart.
Slide 31 - Tekstslide
Examenopdracht 2
Geef de naam van de indicator die Paul en Ria hebben gebruikt.
Slide 32 - Tekstslide
antwoord:
A
Jodium
B
Kalkwater
C
Rodekool sap
Slide 33 - Quizvraag
3.8
Hulpmiddelen
determinatiekaart
Slide 34 - Tekstslide
3.8
Hulpmiddelen
determinatietabel
Slide 35 - Tekstslide
3.9
Onderzoek
Slide 36 - Tekstslide
schrijf een conclusie
Slide 37 - Tekstslide
Wat is een goede conclusie?
A
Jongen die door beide ouders gevoerd worden groeien sneller dan jongen die door 1 ouder worden gevoerd
B
als alleen vrouwtjes voeren groeien de jongen de eerste 3 dagen even hard als dat allebei de ouders voeren
Slide 38 - Quizvraag
3.9 onderzoek
werkplan
Slide 39 - Tekstslide
Wanneer dieren in het wild ziek worden, kunnen ze niet net als wij naar de dokter voor medicijnen. Bekend is dat sommige diersoorten medicijnen in hun leefomgeving zoeken. Door deze medicijnen kunnen ze zichzelf genezen. Zo eten rode franje-apen houtskool dat giftige stoffen in hun voedsel onschadelijk maakt. Wetenschappers willen onderzoeken of houtskool bij olifanten helpt als medicijn. Maak een werkplan waarmee de werking van het houtskool als medicijn bij zieke olifanten onderzocht kan worden.
Slide 40 - Open vraag
Huiswerk
Maak de eerste 10 vragen van het vmbo gt examen 2023.
Als je woorden niet begrijpt zoek dit op in je boek of op internet. Probeer niet te gokken. Door dingen die je niet begrijpt op te zoeken en de context te snappen leer je veel meer dan alleen je boek lezen en een samenvatting maken.
TIP met leren:
Ga zo veel mogelijk vragen maken. Wees hierbij heel kritisch op je eigen antwoorden. Gebruik vaktermen, herhaal de vraag in je antwoord.