Nederlands en Rekenen STL-LS 12 jan 2024 verwijswoorden, Zakel brief, Rekenen

Nederlands & Rekenen


STL-LS    12 januari 2024
Diversen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands & Rekenen


STL-LS    12 januari 2024
Diversen

Slide 1 - Tekstslide

Lachend werden de pizza's in de houtoven gestopt.
A
foutief beknopte bijzin
B
goede beknopte bijzin

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat komt bovenaan de zakelijke brief?
A
Adres van de afzender
B
Adres van de ontvanger
C
Plaats en datum
D
Betreft

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze voor de plaats en de datum in een zakelijke brief
A
Amsterdam 2 november 2024
B
Amsterdam, 2 November 2024
C
Amsterdam, 2 november 2024
D
Amsterdam, 2-11-2024

Slide 5 - Quizvraag

Wat schrijf je in de inleiding van een zakelijke brief?
A
Wie jij bent.
B
Wie de brief heeft geschreven.
C
Een samenvatting over wat er in de brief staat.
D
Je noemt de aanleiding van de brief.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een goede afsluiting voor een zakelijke brief?
A
Groetjes
B
Liefs
C
Met vriendelijke groet
D
Hoogachtend

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een goede aanhef voor een zakelijke brief?
A
Beste Wim Jansen,
B
Beste Wouter,
C
Beste heer van de Sloot,
D
Beste mevrouw De Graaf

Slide 8 - Quizvraag

De schaallijn is op de
kaart 2 cm. Op welke
schaal is de kaart
getekend?
A
1 : 150
B
1 : 15000000
C
1 : 300
D
1 : 30000000

Slide 9 - Quizvraag

Ik kom echt een paar handen ____ om deze klus te klaren!
A
Tekort
B
Te kort

Slide 10 - Quizvraag


5,4 uur =
A
5 uur en 40 minuten
B
5 uur en 4 minuten
C
5 uur en 25 minuten
D
5 uur en 24 minuten

Slide 11 - Quizvraag

Hoe kom je aan het antwoord?

Slide 12 - Tekstslide

Overzicht

Slide 13 - Tekstslide

De-woorden: mannelijk of vrouwelijk?
*Zoek op in een woordenboek.

Slide 14 - Tekstslide

Het huis werd in 1936 gebouwd, maar
. . . stortte vorig jaar in.

Slide 15 - Open vraag

De commissie (v) controleert of . . . beleid goed wordt uitgevoerd.
A
haar
B
zijn

Slide 16 - Quizvraag

Veel bejaarden waren erg eenzaam. Daarom werd voor . . . een uitvoerig kerstdiner georganiseerd.
A
hun
B
zij
C
hen
D
ze

Slide 17 - Quizvraag

Meervoud: zij, ze, hen of hun?
Voor personen:
*Zij, ze -> Voor de meeste gevallen.
*Hen -> Na een voorzetsel of als lijdend voorwerp: Geef je de cadeaus aan hen? Jantje belt hen vandaag op.
*Hun -> Als bez. vnw. of als meewerkend voorwerp: Wat is hun adres? Geef je hun een cadeautje?
Voor niet-personen:
*Alleen ¨ze¨ -> De rekeningen zijn binnen. Ik heb ze al betaald.

Slide 18 - Tekstslide


5,67 uur = 5 uur,
A
42 minuten en 0 seconden
B
40 minuten en 12 seconden
C
50 minuten en 5 seconden
D
67 minuten en 0 seconde

Slide 19 - Quizvraag

Hoe kom je aan het antwoord?

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer de kleinkinderen naar hun oma gingen, kregen . . . soms een knisperende handdruk van haar.
A
hen
B
hun
C
het
D
zij

Slide 21 - Quizvraag

Rekenen met tijdzones
.



In New York is het 6 uur vroeger.
Hoelang heeft de vliegreis geduurd?
Geef het antwoord op de volgende dia....

van
naar
datum
vertrek lokale tijd
aankomst lokale tijd
Amsterdam
New York
30-3
10.00 
(30-3)
12.07
(30-3)

Slide 22 - Tekstslide

In New York is het 6 uur vroeger.
Hoelang heeft de vliegreis geduurd?
Antw.: .. uur en .. minuten

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden
A
goede beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 25 - Quizvraag

Het kind begon ____ te huilen.
A
Zomaar
B
Zo maar

Slide 26 - Quizvraag

Ik denk dat je ___ appels hebt gekocht. Zoveel eten wij er niet!
A
Teveel
B
Te veel

Slide 27 - Quizvraag

Hier zien we de tijd van Marco. Zijn vriend Jesse kwam binnen in een tijd van 4:24:05.
Hoeveel verschil in tijd is er tussen beide lopers?
Antw.: .. uur, .. min, .. sec

Slide 28 - Open vraag

Fijn dat je mee hebt gedaan.
Nu verder met....
Rekenblokken 
Taalblokken

Slide 29 - Tekstslide