TH2C - 11-05-2023 - HV2 CH2H 3F

TH2C ~ français ~ jeudi le 11 mai 2023

Bonjour tout le monde!

  • telefoons in telefoontas
  • zitten volgens plattegrond
  • agenda, boek HV 2A, pen op tafel

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

TH2C ~ français ~ jeudi le 11 mai 2023

Bonjour tout le monde!

  • telefoons in telefoontas
  • zitten volgens plattegrond
  • agenda, boek HV 2A, pen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

TH2C ~ français ~ jeudi le 11 mai 2023

Le saviez-vous?

Hoe ziet een gemiddelde Nederlandse schooldag eruit?

Slide 2 - Tekstslide

TH2C ~ français ~ jeudi le 11 mai 2023

Le saviez-vous?

En France:

L'école commence à huit heures.
La pause déjeuner commence à midi et finit à deux heures.
L'école finit à cinq heures.

Slide 3 - Tekstslide

Les objectifs du cours dernier (lesdoelen)

  • Je kunt de werkwoorden op -er vervoegen.
  • Je kunt een gesprek over winkelen begrijpen.
  • Je kent woorden die te maken hebben met winkelen.
  • Je weet hoe je kunt leren aan de hand van ezelsbruggetjes.

    ex. 6 t/m 8







Slide 4 - Tekstslide

Les objectifs du cours (lesdoelen)

  • Je kent de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
  • Je kunt een tekst over jongeren en hun kledingstijlen begrijpen.
  • Je kent woorden die te maken hebben met kleding en winkelen.

Slide 5 - Tekstslide

Devoirs pour 16-05-2023


  • Faire: ex. 16-17 (p. 70-72) + ex. 25-26ab (p. 118-120)

  • Apprendre: voca E + F (p. 128)

  • Herhalen: bijvoeglijk naamwoord (p. 91)

Slide 6 - Tekstslide

Le programme

  • Bijvoeglijk naamwoord (p. 70)
    1. Ex. 16a-c doornemen
    2. Vragen maken in Lessonup

  • Travailler

Slide 7 - Tekstslide

Sylvain a les cheveux (mmv) ___
A
blond
B
blondes
C
blonds

Slide 8 - Quizvraag

Sa mère est ___
A
hollandais
B
hollandaise
C
hollandaises

Slide 9 - Quizvraag

Il a deux ___ soeurs.
A
grande
B
grandes
C
grands

Slide 10 - Quizvraag

Ils ont aussi un ___ chien.
A
nouvelle
B
nouveau
C
nouveaux

Slide 11 - Quizvraag

C'est un ___ animal.
A
petit
B
petite
C
petits

Slide 12 - Quizvraag

Le programme

  • Werkwoorden op -er

  • Travailler: 
    ex. 16 + 17 (p. 70-72)
    ex. 25 + 26ab (p. 118-120)
    zelfstandig in stilte

Slide 13 - Tekstslide

Les objectifs du cours (lesdoelen)

  • Je kent de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
  • Je kunt een tekst over jongeren en hun kledingstijlen begrijpen.
  • Je kent woorden die te maken hebben met kleding en winkelen.









Slide 14 - Tekstslide