Les 6: Anatomie hart vaten en bloedgroep

Medische basiskennis
Anatomie hart en vaten
Bloedgroepen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
uiterlijke verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Medische basiskennis
Anatomie hart en vaten
Bloedgroepen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • De student kent de bouw van het hart.
  • De student kent de bouw en functie van de bloedvaten.
  • De student kent de drie soorten bloedcellen en de functies daarvan.
  • De student kent de soorten bloedgroepen en de daarbij behorende problematiek. 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Bouw van het hart
  • Aansluiting bloedvaten op het hart
  • Bouw en functies bloedvaten
  • Kenmerken en functies bloedcellen
  • Bloedgroepen

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw van het hart
  • Linker - en rechterboezem
  • Linker - en rechterkamer
  • Hartwand
  • Hartkleppen 
  • Tussenschot (septum)

Slide 4 - Tekstslide

Uit welke lagen bestaat de hartwand?
Benoem ze in het latijn...

Slide 5 - Woordweb

Opbouw hartwand
  • Pericardium/ pericard = hartzakje 
  • Epicardium/ epicard = buitenste laag
  • Myocardium/ myocard = middelste laag
  • Endocardium/ endocard = binnenste laag  

Slide 6 - Tekstslide

Indeling hart
  • Alle aders komen in de boezems uit (naar het hart toe)
  • Alle slagaders komen uit in de kamers (van het hart af)
  • De kleine bloedsomloop = gaswisselingskringloop (langs de longen)
  • De grote bloedsomloop = stofwisselingskringloop (naar het hele lichaam behalve de longen) 

Slide 7 - Tekstslide

Indeling van het hart zuurstofrijk
Linker boezem + linker kamer = zuurstofrijk / alle slagaders zijn zuurstofrijk behalve de longslagader.

  • Uit de L.K. komt de aorta = lichaamsslagader 
  • De aorta splitst zich in de kransslagader (deze voedt het hartweefsel)

  • Hartkleppen

Slide 8 - Tekstslide

Indeling van het hart zuurstofarm
Rechter boezem + rechter kamer = zuurstofarm / alle aders zijn zuurstofarm behalve de longaders.

  • Uit de R.K. komt de longslagader
  • In de R.B. komt de onderste holle ader + bovenste holle ader + kransader uit

Slide 9 - Tekstslide

Hartkleppen
  • Aortaklep
  • Mitralisklep
  • Pulmonalisklep
  • Tricuspidalisklep 


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Werking van het hart
  1. Het hart ontspant -> bloed wordt uit de aders de boezems ingezogen
  2. Boezems trekken samen -> bloed stroomt van de boezems naar de kamers
  3. Kamers trekken samen -> bloed wordt naar de slagaders ingeperst
  4. Hartpauze 

Slide 13 - Tekstslide

Opbouw (slag)aders
De slagaders / arteriën

  • Binnenste laag = eenlagig plaveisel epitheel = endotheel
  • Middelste laag = bindweefsel en glad spierweefsel
  • Buitenste laag = bindweefsel 

De aders / venen 

  • Binnenste laag = endotheel
  • Middelste laag = bindweefsel met weinig spiercellen
  • Buitenste laag = bindweefsel

Spataderen / varices = verwijde aderen 

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken slagaders
  1. Het bloed stroomt weg van het hart.
  2. Bij iedere hartslag zet de slagader even uit (hij klopt).
  3. Slagaders liggen meestal diep in het lichaam.
  4. De druk van het bloed is hoog.
  5. Bij een verwonding spuit het bloed er uit.
  6. De wand is dik.
  7. Het bloed stroomt snel.
  8. Slagaders hebben geen kleppen.
  9. Navelstrengslagader is zuurstofarm.
  10. Het bloed is zuurstofrijk (behalve in de kleine bloedsomloop.
  11. De longslagader is zuurstofarm. 

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken aders
  1. Het bloed stroomt naar het hart toe.
  2. De ader klopt niet.
  3. Aders liggen meestal aan de oppervlakte.
  4. De druk van het bloed is laag.
  5. Bij een verwonding stroomt het bloed er langzaam uit.
  6. De wand is dun.
  7. Het bloed stroomt langzaam.
  8. Aders hebben kleppen.
  9. De navelstrengader is zuurstofrijk.
  10. Het bloed is zuurstofarm (behalve in de kleine bloedsomloop).
  11. De longader is zuurstofrijk. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Haarvaten
Verbindingssystemen tussen de kleinste slagaders en de kleinste aders

Slide 18 - Tekstslide

Hoe wordt het hart direct van bloed voorzien?

Slide 19 - Open vraag

Kransslagaderen
  • Rechter kransslagader 
  • Linker kransslagader

Slide 20 - Tekstslide

Bestanddelen van bloed
Welke bestanddelen ken je? 

Slide 21 - Tekstslide

Bloedcellen
  • Erytrocyten = rode bloedcellen
  • Leukocyten = witte bloedcellen
  • Trombocyten = bloedplaatjes 

Slide 22 - Tekstslide

Rode bloedcellen / erytrocyten
  • Hebben geen kern en delen niet
  • Komen het meest voor in het bloed

Worden aangemaakt in:

  • Het rode beenmerg
  • Tijdens de jeugd in de milt 

Slide 23 - Tekstslide

Functie van rode bloedcellen
Gastransport

  • Zuurstof
  • Koolstofdioxide

Slide 24 - Tekstslide

Hemoglobine (Hb)
  • Roodgekleurd ijzerhoudend eiwit
  • Bij afbraak van rode bloedcellen komt hemoglobine vrij en wordt ijzer afgesplitst
  • Bij afbraak van hemoglobine in de lever komt bilirubine vrij = galkleurstof

Ijzer wordt opgeslagen in:

  • De lever
  • De milt
  • Het rode beenmerg 

Slide 25 - Tekstslide

Bloedarmoede = anemie
  • Een tekort aan hemoglobine in het bloed
  • Te weinig rode bloedcellen 

Oorzaken:

  • Bloedverlies
  • Tekort aan ijzer of B12 

Slide 26 - Tekstslide

Witte bloedcellen / leukocyten
  • Granulocyten (witte bloedcellen met een korrel)
  • Lymfocyten 

Slide 27 - Tekstslide

Functie van witte bloedcellen
Verdedigende taak
  • Fagocytose 
  • Maken van antistoffen

Ze kunnen zich zelfstandig voortbewegen door protoplasma - uitsteeksels = schijnvoetjes = pseudopodia

Slide 28 - Tekstslide

Granulocyten
Kenmerken:

  • Ze hebben een aantal kernen
  • Ze hebben gekorreld protoplasma
  • Fagocytose

Gevolg -> etter / pus

Etter bestaat uit:
  • Weefselresten
  • Kapotte witte bloedcellen
  • Bacteriën

Slide 29 - Tekstslide

Lymfocyten
Kenmerken:

  • Kleiner dan granulocyten
  • Één kern
  • Geen gekorreld protoplasma
  • Ze vormen antistoffen = antitoxinen

Aanmaak in:

  • Het rode beenmerg
  • De lymfeknopen


Slide 30 - Tekstslide

Bloedplaatjes / trombocyten
Kenmerken:

  • Kleinste bloedcellen
  • Geen kern
  • Bevatten trombokinase (enzym)

Aanmaak in:

  • Het rode beenmerg

Slide 31 - Tekstslide

Functie bloedplaatjes 
  • Bloedstelping 
  • Bloedstolling als het buiten de bloedvaten treedt

5 fasen:

  • Bloedplaatje gaat kapot
  • Trombokinase komt vrij
  • Trombokinase + kalkzouten zetten protrombine om in trombine
  • Trombine zet fibrinogeen om in fibrine (m.b.v. vitamine K)
  • Rode bloedcellen lopen vast in het netwerk

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Bloedgroepen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Wat zijn bloedgroepen?
  • Eiwit of suikerstructuren die zich bevinden aan de buitenkant van de rode bloedcel
  • 4 hoofdgroepen
  • Rhesus factor

Slide 36 - Tekstslide

Rhesusfactor
  • Een eiwit wat op de oppervlakte van een rode bloedcel zit
  • Positief of negatief

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Zwangerschap
  • Mogelijk rhesus ziekte
  • Injectie bij week 30 en 48 uur na de bevalling 

Slide 39 - Tekstslide

Eind opdracht (30 min)
Probeer een samenvatting van deze lesstof te maken en test je of je het goed begrepen hebt.
Voel je vrij dit in te vullen naar eigen inzicht. Kom je er niet uit? Bekijk onderstaande vragen en verwerk deze in je samenvatting.

  • Hoe is het hart opgebouwd?
  • Wat zijn de bestanddelen van het bloed en welke functie vervullen ze?
  • Wat zijn bloedgroepen?
  • Wat houdt een rhesusfactor in?

 Succes! 


Slide 40 - Tekstslide