Rome groeide uit tot een wereldrijk, een groot rijk in meerdere werelddelen. De regering kreeg de macht over miljoenen onderdanen en regelde veel politieke zaken, dingen die met bestuur te maken hebben. De veroverde gebieden werden provincies, met strenge ambtenaren in dienst. De ambtenaren zorgden ervoor dat de boeren belasting moesten betalen, zo werd het Romeinse leger onderhouden. In het hele Romeinse Rijk moest iedereen zich aan dezelfde wetten houden.