In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wiskunde Hoofdstuk 2
Rekenen
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 2
- Bewerkingen
- Rekenvolgorde
- Negatieve getallen
- Optellen en aftrekken met negatieve getallen
- vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen
- breuken
Slide 2 - Tekstslide
Planning
- Uitleg som, product, quotiënt en verschil
- Uitleg volgorde van bewerking
- Oefenvragen
- Gezamenlijk afsluiten
Leerdoelen:
- Ik kan rekenen met de woorden som, product, quotiënt en verschil
- Ik ken de rekenvolgorde
- Ik kan de rekenvolgorde toepassen
Slide 3 - Tekstslide
Som, verschil, product, quotiënt
+ Som - Verschil x Product : Quotiënt Wat is de som van 12 en 4? En het verschil? En het product? En het quotiënt? En wat is dit van de getallen 25 en 10?
Slide 4 - Tekstslide
Even oefenen
Wat is de som van 12 en 4? En het verschil?
En het product? En het quotiënt?
En wat is dit van de getallen 25 en 10?
Slide 5 - Tekstslide
De som van de termen 6 en 3 =
A
18
B
2
C
9
D
3
Slide 6 - Quizvraag
Het verschil van de termen 6 en 3 =
A
18
B
2
C
9
D
3
Slide 7 - Quizvraag
Het quotiënt van de factoren 6 en 3 =
A
18
B
2
C
9
D
3
Slide 8 - Quizvraag
Het product van de factoren 6 en 3 =
A
18
B
2
C
9
D
3
Slide 9 - Quizvraag
Rekenvolgorde
dddddafdfae
Rekenvolgorde:
Tussen haakjes
en : van links naar rechts
+ en - van links naar rechts
⋅
Vanaf nu wordt een X aangegeven met een punt
5 x 5 wordt nu 5 5
⋅
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld som
5 5 - (3 + 3) =
⋅
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld som
5 5 - (3 + 3) =
eerste haakjes 5 5 - (6) =
⋅
⋅
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld som
5 5 - (3 + 3) =
eerste haakjes 5 5 - (6) =
nu de keer som 25 - 6=
⋅
⋅
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld som
5 5 - (3 + 3) =
eerste haakjes 5 5 - (6) =
nu de keer som 25 - 6=
en nu aftrekken 19
⋅
⋅
Slide 14 - Tekstslide
Nog een voorbeeld
(37 - 10) : 9 + 2 =
Slide 15 - Tekstslide
Wat is de rekenvolgorde?
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Binnen de haakjes
x en :
+ en -
Slide 16 - Sleepvraag
Welke berekening doe je het eerst? 73 - 35 2 =
⋅
A
73-35
B
35x2
Slide 17 - Quizvraag
Welke berekening doe je het eerst? 8 6 : 2 =
⋅
A
8x6
B
6:2
Slide 18 - Quizvraag
Welke berekening doe je het eerst? 62 + ( 14 - 6 ) : 2 =
A
62 + 14
B
6 : 2
C
14 - 6
Slide 19 - Quizvraag
Aan het werk
Maak: opdr. 4, 8 en 9 blz. 82 en 84
Hoe: Zelfstandig, fluisteren met de buren
Klaar? Maak opdracht 10
Slide 20 - Tekstslide
Ik kan sommen uitrekenen met de juiste rekenvolgorde.