B5 thema Planten

Voortplanting B5
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voortplanting B5

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 5 Voortplanting

  • Leerdoelen:
  • Ik kan uitleggen hoe ongeslachtelijke voortplanting plaatsvind en kan vijf voorbeelden ervan uitleggen
  • Ik kan uitleggen hoe geslachtelijke voortplanting bij planten plaatsvindt
  • Ik kan aan de hand van een afbeelding de vrouwelijke en mannelijke onderdelen van een bloem benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Het omzetten van glucose in een plant in andere energierijkere stoffen noemen we...
A
Dissimilatie
B
Verbranding
C
Assimilatie
D
Fotosynthese

Slide 3 - Quizvraag

Waarvoor dient cellulose?
A
vacuole
B
bladgroenkorrel
C
celkern
D
celwand

Slide 4 - Quizvraag

Een houtvat zorgt voor transport van?
A
water en glucose
B
assimilatieproducten
C
water en voedingszouten
D
water en zuurstof

Slide 5 - Quizvraag

Als de bast van de stam is aangevreten
door insecten, welk transport vindt er dan niet meer plaats?
A
van assimilatie-producten en water
B
van assimilatie-producten en zuurstof
C
van water en mineralen
D
assimilatieproducten

Slide 6 - Quizvraag

Voortplanting bij planten
Geslachtelijke voortplanting - er is bevruchting en er ontstaan zaden.

Ongeslachtelijke voortplanting - een stukje volwassen plant groeit uit tot een nieuwe plant.

Slide 7 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
1. stekken (geraniums)
2. deling ( algen)
3. uitloper (aarbeienplant)
4. bollen (ui/tulp)
5.  knol (aardappels)
6. wortelstok (grote brandnetel)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Voordelen ongeslachtelijke voortplanting:
-Snel
-Geen andere planten bij nodig
-Genetisch identieke nakomelingen (voedingsindustrie)

Type celdeling betrokken bij ongeslachtelijke voorplanting is mitose.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting

  • nieuwe erfelijke eigenschappen
  • eigenschappen van beide ouders
  • nakomelingen kunnen er anders uitzien


Hoeveel planten zijn er nodig voor geslachtelijke voortplanting?
2

Slide 12 - Tekstslide

1. Verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.
Geslachtelijke voortplanting bij dieren en planten.
Nakomelingen bestaan voor 50% uit erfelijke eigenschappen van vader en 50% van moeder.
Ongeslachtelijke voortplanting bij planten. Nakomelingen hebben precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de moederplant.

Slide 13 - Tekstslide

Onderdelen van een bloem
  • Vrouwelijk: De stamper; deze bestaat uit een stempel, stijl en een vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel zitten de zaadbeginselen met daarin de eicel (vrouwelijk).
  • Mannelijk: meeldraad; 
de stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen

Slide 14 - Tekstslide

1. Geslachtscellen bij planten: eicel + stuifmeelkorrel
  • Als bij voortplanting bevruchting plaatsvindt is het altijd geslachtelijke voortplanting.
  • Je hebt altijd twee geslachtscellen nodig.
  • Bij planten kunnen de geslachtscellen afkomstig zijn van dezelfde plant of van twee verschillende planten (wel van dezelfde soort, natuurlijk!)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Aantekeningen:
Geslachtelijke voortplanting vindt plaats d.m.v. bloemen.

Voordelen geslachtelijke voortplanting:
-Genetisch verschillende nakomelingen (minder kans op ziektes)
Het type celdeling dat betrokken is bij geslachtelijke voortplanting is meiose.

Slide 17 - Tekstslide

Mitose
Meiose

Slide 18 - Tekstslide

Basisstof 6 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 19 - Tekstslide

Basisstof 6 Bestuiving, bevruchting en verspreiding
Leerdoelen:
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvindt.
  • Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de vruchten en zaden worden verspreid


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Verspreiding van zaden
Zaden kunnen zich verspreiden door:

- Door de plant zelf
- Door de wind
- Door dieren
- Door water (niet leren)

Slide 22 - Tekstslide

Viooltje
Peulvrucht: Boon
Viooltje: Verspreiding door de plant zelf

Erwt: Verspreiding door de plant zelf

Verspreiding van zaden door de de plant zelf.

Slide 23 - Tekstslide

Esdoorn en Linde
Paardenbloem
Esdoorn: Verspreiding door de wind
Vaak hebben vruchten of zaden hulpmiddelen om lang in de lucht te kunnen zweven. De Esdoorn en de Linde hebben vleugels.

Paardenbloem: Verspreiding van de vruchtjes met de pluisjes als hulpmiddel

Verspreiding van zaden door de wind.

Slide 24 - Tekstslide

Verspreiding door dieren:
uitwerpselen
Soms maken planten vruchten met sappig vruchtvlees. 

De bessen worden gegegeten en komen in de maag van de vogel. 

Het vruchtvlees verteert, de zaden worden weer uitgepoept en vallen op de grond. Als dat een gunstige plek is, kan het zaad kiemen.
Lijsterbes 

Slide 25 - Tekstslide

Verspreiding door dieren: Opslagplaats
Sommige dieren leggen een wintervoorraad aan. Bijv. van eikels en beukenootjes. De voorraad wordt niet
 allemaal teruggevonden of gebruikt. Uit de zaden die niet gebruikt worden kunnen nieuwe planten ontstaan.

Slide 26 - Tekstslide

Verspreiding door dieren: Haakjes
      Sommige planten hebben vruchten met haakjes. Ze blijven haken aan de 
      vacht van een dier of aan de schoenen of kleding van een mens. 
      Ze vallen er af en blijven dan liggen.

Slide 27 - Tekstslide

Verspreiding door water

Slide 28 - Tekstslide


zaad
beginsel

stempel

eicel

vrucht
beginsel

bloem
bodem

stijl

Slide 29 - Sleepvraag

Kelkbladeren
Zaadbeginsel
Bloemsteel

Slide 30 - Sleepvraag

Een bloem heeft vaak een mannelijk en een vrouwelijk deel:
A
man: meeldraden vrouw: stamper
B
man: stamper vrouw: meeldraden
C
man: helmdraden vrouw: stempel
D
man: stempel vrouw: helmdraden

Slide 31 - Quizvraag

wind
dieren
plant zelf

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Huiswerk
Maken basisstof 5 en 6


Slide 35 - Tekstslide