Type celdeling betrokken bij ongeslachtelijke voorplanting is mitose.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Geslachtelijke voortplanting
nieuwe erfelijke eigenschappen
eigenschappen van beide ouders
nakomelingen kunnen er anders uitzien
Hoeveel planten zijn er nodig voor geslachtelijke voortplanting?
2
Slide 12 - Tekstslide
1. Verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.
Geslachtelijke voortplanting bij dieren en planten.
Nakomelingen bestaan voor 50% uit erfelijke eigenschappen van vader en 50% van moeder.
Ongeslachtelijke voortplanting bij planten. Nakomelingen hebben precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de moederplant.
Slide 13 - Tekstslide
Onderdelen van een bloem
Vrouwelijk: De stamper; deze bestaat uit een stempel, stijl en een vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel zitten de zaadbeginselen met daarin de eicel (vrouwelijk).
Mannelijk: meeldraad;
de stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen
Slide 14 - Tekstslide
1. Geslachtscellen bij planten: eicel + stuifmeelkorrel
Als bij voortplanting bevruchting plaatsvindt is het altijd geslachtelijke voortplanting.
Je hebt altijd twee geslachtscellen nodig.
Bij planten kunnen de geslachtscellen afkomstig zijn van dezelfde plant of van twee verschillende planten (wel van dezelfde soort, natuurlijk!)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Aantekeningen:
Geslachtelijke voortplanting vindt plaats d.m.v. bloemen.
Voordelen geslachtelijke voortplanting:
-Genetisch verschillende nakomelingen (minder kans op ziektes)
Het type celdeling dat betrokken is bij geslachtelijke voortplanting is meiose.
Slide 17 - Tekstslide
Mitose
Meiose
Slide 18 - Tekstslide
Basisstof 6 Bestuiving, bevruchting en verspreiding
Slide 19 - Tekstslide
Basisstof 6 Bestuiving, bevruchting en verspreiding
Leerdoelen:
Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen noemen.
Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvindt.
Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de vruchten en zaden worden verspreid
Slide 20 - Tekstslide
https:
Slide 21 - Link
Verspreiding van zaden
Zaden kunnen zich verspreiden door:
- Door de plant zelf
- Door de wind
- Door dieren
- Door water (niet leren)
Slide 22 - Tekstslide
Viooltje
Peulvrucht: Boon
Viooltje: Verspreiding door de plant zelf
Erwt: Verspreiding door de plant zelf
Verspreiding van zaden door de de plant zelf.
Slide 23 - Tekstslide
Esdoorn en Linde
Paardenbloem
Esdoorn: Verspreiding door de wind
Vaak hebben vruchten of zaden hulpmiddelen om lang in de lucht te kunnen zweven. De Esdoorn en de Linde hebben vleugels.
Paardenbloem: Verspreiding van de vruchtjes met de pluisjes als hulpmiddel
Verspreiding van zaden door de wind.
Slide 24 - Tekstslide
Verspreiding door dieren:
uitwerpselen
Soms maken planten vruchten met sappig vruchtvlees.
De bessen worden gegegeten en komen in de maag van de vogel.
Het vruchtvlees verteert, de zaden worden weer uitgepoept en vallen op de grond. Als dat een gunstige plek is, kan het zaad kiemen.
Lijsterbes
Slide 25 - Tekstslide
Verspreiding door dieren: Opslagplaats
Sommige dieren leggen een wintervoorraad aan. Bijv. van eikels en beukenootjes. De voorraad wordt niet
allemaal teruggevonden of gebruikt. Uit de zaden die niet gebruikt worden kunnen nieuwe planten ontstaan.
Slide 26 - Tekstslide
Verspreiding door dieren: Haakjes
Sommige planten hebben vruchten met haakjes. Ze blijven haken aan de
vacht van een dier of aan de schoenen of kleding van een mens.
Ze vallen er af en blijven dan liggen.
Slide 27 - Tekstslide
Verspreiding door water
Slide 28 - Tekstslide
zaad
beginsel
stempel
eicel
vrucht
beginsel
bloem
bodem
stijl
Slide 29 - Sleepvraag
Kelkbladeren
Zaadbeginsel
Bloemsteel
Slide 30 - Sleepvraag
Een bloem heeft vaak een mannelijk en een vrouwelijk deel: