De volgende vraag gaat over hoe in een tekenfilm de cameravoering de personages ondersteunt
camerastandpunt (neutraal/ kikker/ vogels
camerabeweging: Het kan gaan om een horizontale, verticale of draaiende beweging of een zoombeweging.
Het verplaatsen van de positie van de camera ten opzichte van het gefilmde:
Bijvoorbeeld het meebewegen van de camera door het lopen van de cameraman, door de camera op een
rails te laten rijden, door het bevestigen van de camera aan een robot(arm), een auto of een drone.
camera-afstand (close-up/ medium-shot/ totaal shot/ long shot
kadrering De specifieke beelduitsnede waarvoor de regisseur/cameraman kiest. Bijvoorbeeld de keuze om een
persoon links, in het midden of slechts half in beeld te brengen.
cameraperspectief Hierbij gaat het om de persoon van waaruit de gebeurtenis wordt geregistreerd:
objectief: De camera registreert wat er gebeurt. Je ziet de situatie van enige afstand, als toeschouwer,
niet als betrokkene
subjectief: De kijker kijkt mee met een van de acteurs, kijker ziet wat de acteur ziet
scherpstelling: De keuze voor het deel van het beeld waarop de camera scherpstelt