Week 33 (22-2024) klas 3 K5 Naamvallen + lezen

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide


  • jas uit, pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop/boek/schrift/pen op tafel

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?



  • Grammatik:   derde en vierde naamval                         

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen wat een naamval is;
  • Je herkent de voorzetsels die de derde of vierde naamval krijgen:
  • Je leert de betekenis van de voorzetsels die de derde  en vierder naamval krijgen:
  • Je leert de derde en vierde naamval toe te passen in een zin

Slide 4 - Tekstslide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Oefenstencil maken          
Wie?      Selbstständig
Hilfe?     Seite 
Zeit?       25 Minuten
Fertig?   Woorden leren H. 3, 4, 5 en 6 via StudyGo





Slide 7 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Kan ik ..... ken ik ....

  • ..... uitleggen wat een naamval is?
  • ..... de voorzetsels die de derde of vierde naamval krijgen herkennen?
  • ..... betekenis van de voorzetsels die de derde en vierder naamval krijgen?
  • ..... de derde en vierde naamval toepassen in een zin?

Slide 8 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 9 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 10 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 11 - Tekstslide


  • jas uit, pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop/boek/schrift/pen op tafel

Slide 12 - Tekstslide

Was machen wir heute?



Haben, sein en werden 

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen 
Ik kan....
  • ....de haben, sein en werden in de tegenwoordige en de verleden tijd gebruiken in een zin. 

Slide 14 - Tekstslide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     de rijtjes leren
Wie?      zelfstandig en van de handout of via StudyGo
Hilfe?     -
Zeit?       15 Minuten
Fertig?   woordenlijst H. 4, 5, 6 of de modale
                  werkwoorden op StudyGo oefenen






Slide 17 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Oscarromerotalen 7-1 t/m 7-9
Wie?      zelfstandig
Hilfe?     geen, je moet het uit je hoofd doen!
Zeit?       wie lange du brauchst
Fertig?   Leren voor de toets!!






Slide 18 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Kan ik .....

 ....de hulpwerkwoorden haben, sein en werden in de tegenwoordige tijd vervoegen en gebruiken in een zin?

Slide 19 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 20 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 21 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 22 - Tekstslide


  • jas uit, pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop/boek/schrift/pen op tafel

Slide 23 - Tekstslide

Was machen wir heute?



  • Lesen

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen 
Ik kan....
  • .... een Duitstalig tekst op hoofdlijnen begrijpen;
  • .... vragen beantwoorden over de tekst.

Slide 25 - Tekstslide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Oefentoets maken
Wie?      selbstständig
Hilfe?     ein Wörterbuch
Zeit?      wie lange du brauchst
Fertig?  woordenlijst H. 4, 5, 6 of de modale
                 werkwoorden op StudyGo oefenen






Slide 28 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 29 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 30 - Tekstslide

Zu zweit! 
  1.  Arbeitet zu zweit
  2. Nummer 1 gibt die Instruktionen - Nummer 2 sucht im Wörterbuch 
  3. Nach 5 minuten wechselt ihr! 

Slide 31 - Tekstslide

Übersetze: Deutsch - Niederländisch 
Runde 1                          Runde 2
1. das Frühstück             1. der Kugelschreiber
2. die Vorspeise              2. die Couch
3. der Rechtsanwalt      3. die Katze
4. hoffen                          4. fahren
5. der LKW                       5. der Fernseher

Slide 32 - Tekstslide

Antworten Runde 1
Runde 1                          
1. das Frühstück = het ontbijt             
2. die Vorspeise = het voorgerecht          
3. der Rechtsanwalt = de advocaat            
4. hoffen = hopen                           
5. der LKW/ Lastwagen = de vrachtwagen                       

Slide 33 - Tekstslide

Antworten Runde 2
Runde 2                          
1. der Kugelschreiber = de balpen
2. die Couch = de bank
3. die Katze = de kat
4. fahren = rijden
5. der Fernseher = de tv                  

Slide 34 - Tekstslide

Wettkampf!
So schnell wie möglich 
Die richtige Übersetzung 
 

Slide 35 - Tekstslide

Übersetze:
1. der PKW      
2. sonstig 
3. Leder
4. kaum 
5. fernsehen
6. die Zähne       
Los geht's!

Slide 36 - Tekstslide

Übersetzung:
1. der PKW = de auto/ de personenauto            
2. sonstig = ander/ overig
3. Leder = leer
4. kaum = nauwelijks 
5. fernsehen = tv kijken  
6. die Zähne = de tanden

Slide 37 - Tekstslide