Het ademhalingsstelsel

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Basisstof 2: Het ademhalingsstelsel
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Basisstof 2: Het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
3 Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen

4 Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel
  1. Lucht adem je in door je neus of je mond -> neusholte / mondholte
  2. Door de keelholte en het strottenhoofd naar de luchtpijp
  3. Luchtpijp vertakt in twee bronchiën
  4. Bronchiën vertakken zich in steeds kleinere buisjes (luchtpijptakjes)
  5. Aan het einde daarvan zitten longblaasjes

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel
Onder de longen ligt het middenrif.
Dit is een spier die tussen de borstholte en de buikholte ligt.

Je middenrif zorgt ervoor dat je borstholte groter wordt, zodat je longen zich kunnen vullen met lucht.

Slide 5 - Tekstslide

Je middenrif zorgt ervoor dat je borstholte groter wordt, zodat je longen zich kunnen vullen met lucht.
Neusholte
De meeste mensen ademen in door hun neus. In de neusholte zit het neusslijmvlies. Het neusslijmvlies maakt slijm. Het neusslijmvlies is bedekt met kleine trilharen 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lucht zuiveren
Aan het begin van de neus groeien neusharen. Als je in inademt door je neus stroomt de lucht langs de neusharen. De neusharen houden stofdeeltjes tegen. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lucht zuiveren
Ook je reukzintuig zit bovenin de neusholte.

Deze waarschuwt je bijvoorbeeld voor stinkende gassen die giftig of schadelijk kunnen zijn. 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte
Na de neus- of mondholte komt de lucht in de keelholte. 
Lucht moet de luchtpijp in, voedsel moet de slokdarm in.

Om dit te regelen hebben we twee klepjes:
  1. Huig
  2. Strotklepje

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte
Als je ademhaalt, zijn de slokdarm en luchtpijp allebei open.

Als je slikt, sluit de huig de neusholte af en het strotklepje sluit de luchtpijp af.

Soms sluiten de huig en/of het strotklepje niet goed -> Verslikking

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp en longen
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de onderkant van het strottenhoofd. 

De luchtpijp hebben kraakbeenringen in de wand. Deze zorgen voor stevigheid en zorgen ervoor dat hij altijd openstaat. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp en longen
 De bronchiën vertakken zich tot kleinere buisjes met aan het eind de longblaasjes

Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide wordt uit het bloed weer afgegeven aan de lucht. 

Slide 12 - Tekstslide

De wanden van de luchtpijp, bronchiën, buisjes en longblaasjes zijn bekleed met slijmvlies. Aan het slijm blijven stof en ziekteverwekkers plakken. Als het slijmvlies extra veel slijm maakt, ga je hoesten.

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
KP: blz 18, 19, 21, 22, 23 
BK: blz 21, 23, 24, 26 

Krijg je het niet af? Dan huiswerk voor de volgende les. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies