3. verkiezingen en kiesstelsels

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Verkiezingen en kiesstelsels

Deze les

Uitleg 

Bezig met het po

Afsluiten 

Doelen

Aan het einde van de les kan ik:

Het verschil tussen passief en actief kiesrecht uitleggen met een voorbeeld

Ons kiesstelsel vergelijken met die uit een ander land.

Kiesrecht

1798 alleen mannen vanaf 20 jaar mochten stemmen. 

1848 de bevolking kreeg opnieuw kiesrecht. Alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden. (Census kiesrecht)

1917 algemeen kiesrecht voor alle meerderjarige mannen.

1919 wet op vrouwenkiesrecht werd aangenomen. 1922 in de grondwet vastgelegd.

Kiesrecht

Passief kiesrecht: Het recht om gekozen te worden.

Actief kiesrecht: Het recht om te kiezen. 

Kiesstelsel

Evenredige vertegenwoordiging: Alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het aantal beschikbare zetels.

Kiesdeler: De hoeveelheid stemmen die je nodig hebt voor een zetel.

Coalitievorming

Kiesdrempel: Een partij moet een bepaald minimumpercentage halen om mee te delen in de zetels.

Representativiteit

de mate waarin standpunten en besluiten van gekozen vertegenwoordigers overeenkomen met de wens van de kiezers.

• Partijen vertegenwoordigen niet altijd de wens van hun kiezers.
• Gekozenen weten niet altijd wat kiezers willen.
• Actieve kiezers hebben meer kans op vertegenwoordiging (actief participeren)
• Protestpartij

Verkiezingen

Verkiezingsprogramma

Zwevende kiezer: Ze stemmen niet altijd op dezelfde partij en tijdens de verkiezingen twijfelen ze nog steeds.

Coalitievorming

Informateurs: Moeten onderzoeken of er een coalitie haalbaar is.

Regeerakkoord

Formatie: Die stelt het kabinet samen. 

Installatie van de nieuwe ministers

Deze les heb je geleerd

Wat passief en actief kiesrecht is.

Wat het verschil tussen ons kiesstelsel en die van de VS is.

Weet je wat de stappen zijn om een nieuw kabinet te vormen.