Hoop, Optimisme en Pessimisme in de Filosofie

Hoop, Optimisme en Pessimisme in de Filosofie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoop, Optimisme en Pessimisme in de Filosofie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat hoop volgens Thomas van Aquino inhoudt. Aan het einde van de les kun je het verschil tussen filosofisch optimisme en pessimisme beschrijven. Aan het einde van de les kun je voorbeelden geven van pessimisme in de archaïsche oudheid. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe optimisme tot uiting komt in de klassieke Griekse filosofie. Aan het einde van de les kun je de combinatie van optimisme en pessimisme in het christelijke denken verklaren. Aan het einde van de les kun je de ideeën van Leibniz over de beste van alle mogelijke werelden uitleggen. Aan het einde van de les kun je Voltaires kritiek op het optimisme samenvatten. Aan het einde van de les kun je Schopenhauers pessimistische visie op het leven beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over hoop, optimisme en pessimisme?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De essentie van hoop en de visie van Thomas van Aquino
Hoop: Een streven naar een toekomstig, moeilijk maar mogelijk goed. 
Thomas van Aquino's visie op hoop.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filosofisch optimisme versus pessimisme
Optimisme: De opvatting dat de werkelijkheid doelmatig en goed is geordend. 

Pessimisme: De opvatting dat de werkelijkheid chaotisch is en vol lijden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pessimisme in de archaïsche oudheid en Griekse tragedies
Pessimisme in mythes en Griekse tragedies. 
Een wereldbeeld van wispelturige goden en onvermijdelijk lijden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Optimisme in de klassieke Griekse filosofie
Klassieke Griekse filosofen zoals Aristoteles en de stoïcijnen geloofden in een doelgerichte en logische werkelijkheid.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Optimisme en pessimisme in het christelijke denken
Een combinatie van optimisme (de goede schepping door God) en pessimisme (de verdorvenheid door de zondeval) in het christendom.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leibniz' optimisme en de beste van alle mogelijke werelden
De theorie dat God de beste van alle mogelijke werelden heeft geschapen, bekritiseerd door Voltaire in 'Candide'.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltaires kritiek op het optimisme
Een satire op het optimisme, belichaamd in 'Candide'.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schopenhauers pessimisme en de wil tot leven
Het leven als een pendelbeweging tussen pijn en verveling, volgens Schopenhauer.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
Hoop: Een streven naar een toekomstig, moeilijk maar mogelijk goed. Optimisme: De opvatting dat de werkelijkheid doelmatig en goed is geordend. Pessimisme: De opvatting dat de werkelijkheid chaotisch is en vol lijden. Archaïsche oudheid: Een periode gekenmerkt door mythes en een pessimistisch wereldbeeld. Klassieke filosofie: Een periode waarin filosofen zoals Aristoteles een doelgerichte en logische werkelijkheid benadrukten. Christelijk denken: Een wereldbeeld dat zowel optimistische (schepping) als pessimistische (zondeval) elementen bevat. Leibniz' optimisme: De theorie dat God de beste van alle mogelijke werelden heeft geschapen. Voltaires kritiek: Een satire op het optimisme, belichaamd in 'Candide'. Schopenhauers pessimisme: Het leven als een pendelbeweging tussen pijn en vervoling.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.