‹Terug naar zoeken

M1 - week 6

Bienvenidos
a la clase de español
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bienvenidos
a la clase de español

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Week 6 - doelen
- Je kunt een kort gesprek voeren over jezelf
- Je kunt vertellen waar je woont





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tarea
Wat?
Maak opdracht 2.01-2.02 uit je boek
Hoe?
Individueel of in tweetallen
Tijd?
15 minuten
Hulp?
Boek of LessonUp/Bord
Eerder klaar?
Neem dan een korte pauze

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo
se
dice?


Hoe 
men
zegt?

= 
Hoe zegt men/je dat?


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeelden
vragen
Hoe gaat het?
Hoe heet jij?
Hoe oud ben jij?
Hoeveel broers+zussen heb jij?
Hoe is jouw familie?
Waar kom jij vandaan?
Waar woon jij?
Studeer jij? 
Werk jij?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen hoe het met iemand gaat
A
¿Cómo te llamas?
B
¿Dónde vives?
C
¿Cómo estás?
D
¿Cuántos años tienes?

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vragen hoe iemand heet
A
¿Qué tal?
B
¿De dónde eres?
C
¿Cómo estás?
D
¿Cómo te llamas?

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vragen hoe oud iemand is
A
¿Cuántos hermanos tienes?
B
¿Cuánto cuesta?
C
¿Cuántos años tienes?
D
¿Cuántos amigos tienes?

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vragen uit welk land iemand komt
A
¿Qué tal?
B
¿De dónde eres?
C
¿Dónde estás?
D
¿Quién eres?

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vragen waar iemand woont
A
¿De dónde eres?
B
¿Dónde estás?
C
¿Dónde vives?
D
¿Dónde está el centro?

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is jouw familie?
A
¿Cómo se llama tu familia?
B
¿Dónde está tu familia?
C
¿Cómo es tu familia?
D
¿Tienes familia?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet jij?
A
¿Cómo me llamo?
B
¿Cómo te llamas?
C
¿Cómo se llama usted?
D
¿Cómo se llama tu padre?

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord past bij...
¿Cómo te llamas?
A
Mis padres.
B
2 hermanas.
C
Pablo Sánchez Herrero.
D
Barcelona.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werk jij?
A
¿Estudias?
B
¿Escuchas?
C
¿Viajas?
D
¿Trabajas?

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord past bij ...
¿Cuántos años tienes?
A
Un hermano y una hermana.
B
Carmen y José.
C
Diecisiete.
D
De Holanda.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord past bij ...
¿Estudias?
A
Sí, la ciudad.
B
Sí, turismo.
C
Sí, Groningen.
D
Sí, en un supermercado.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord past bij...
¿Cómo te llamas?
A
Me llamo Jaime.
B
Te llamas Jaime.
C
Se llama Jaime.
D
Se llaman Jaime.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord past bij ...
¿Cuántos años tienes?
A
Tengo 18 años.
B
Tienes 17 años.
C
Tiene 16 años.
D
Tienen 45 años.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord past bij...
¿Qué tal?
A
Diecisiete.
B
Holanda.
C
Groningen.
D
Bien, gracias.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord past bij ...
¿De dónde eres?
A
Soy de Holanda.
B
Eres de Inglaterra?
C
Es de Barcelona.
D
Son cubanos.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord past bij ...
¿Dónde vives?
A
Vivo en Groningen.
B
Vives en Appingedam.
C
Vive en Salamanca.
D
Viven en Málaga.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuántos hermanos tienes?
Geef antwoord in het Spaans, in letters.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Nogmaals de uitleg over de uitspraak van de letters in het Spaans
el abecedario
c + a, o, u = K (cacao, Colombia, Cuba)
c + i, e       = TH (of S in Latijns-Amerika) (centímetro, cinco)
ch               = tsj (macho, cha-cha-cha) 
g + a, o, u = G (gamba, golf, Guatemala)
g+ i, e        = CH / harde G  (Gibraltar, general)
gue / gui  = G (de U spreek je niet uit: guerrilla, guitarra)
h                  = - (wordt niet uitgesproken: hola, hotel)
i                   = ie (sí)
j                   = CH / harde G  (jefe)


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

el abecedario
ll    = J (Mallorca)
ñ    = NJ (oranje > España)
qu = K (queso) Na de q komt altijd een u!
r     = rollend
rr    = sterk rollend
u    = OE (Uruguay)
v     = B (Barcelona, Valencia)
y     = J  (Uruguay)  > Let op, behalve het woord "y", dat spreek je uit als  "ie".
z     = TH (of S in Latijns-Amerika) (zumba)



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels voor de klemtoon
1. staat er een accent ' op  > dan ligt daar altijd de klemtoon
    (Aviación, Málaga)
2. eindigt een woord op 
     a. een klinker (a, e, i, o, u) of -s of -n   
          > klemtoon op de één na laatste lettergreep
         (chico, Mallorca, casas, imagen)
    b. alle andere letters
          > klemtoon op de laatste lettergreep
          (trabajar, ciudad, hotel)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het lidwoord - el articulo

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig naamwoord
mannelijk of vrouwelijk
-o
-a
-r
-ción
-l
-sión
-ama
-dad
-ema
-tad
-oma

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het lidwoord - el articulo

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tarea
Wat?
Maak opdracht 1.12-1.15 (pag 22-23)
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
10 minuten
Hulp?
Boek
Eerder klaar?
Ga dan verder op pag 24 en verder

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud en meervoud





Wat is de regel?
1.16 pag 24
el tren
el color
la estación
la ciudad
los trenes
los colores
las estaciones
las ciudades
el camino
el pueblo
la plaza
la iglesia
los caminos
los pueblos
las plazas
las iglesias

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tarea
Wat?
Maak opdracht 1.17 (pag 25)
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
5 minuten
Hulp?
Boek
Eerder klaar?
Ga dan verder met opdracht 1.18 en 1.19 - regelmatig werkwoord op -AR

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden op -ar

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hablar
bailar
caminar
enviar
escuchar
pagar
reservar 
terminar
viajar


praten
dansen
lopen, wandelen
sturen, verzenden
luisteren
betalen
reserveren
eindigen
reizen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeging van de werkwoorden in AR
Stap 1: Hablar
hablo             ik praat
hablas           jij praat
habla             hij / zij / het / u praat
hablamos    wij praten
habláis          jullie praten  
hablan          zij praten / u praat (mv)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeging van de werkwoorden in AR
HABLAR
Stap 1: Hablar
Stap 2: Habl+
-o
-as
-a
-amos
-áis
-an

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

M1 - week 4

- Les met 22 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

M1 - week 7

- Les met 40 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

M1 - week 2

- Les met 23 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

M1 - week 1

- Les met 51 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

DELE Spaans P2 les 1

- Les met 19 slides
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

M1 - week 3

- Les met 15 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

2e les - uitspraakregels

- Les met 22 slides
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

0. El primer día

- Les met 29 slides
SpaansMBOStudiejaar 1