feitenquiz hoofdstuk 3 t/m 6

oefenen Hoofdstuk 3
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

oefenen Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Wie gingen er als eerste op ontdekkingsreis?
A
Nederlanders
B
Portugezen
C
Duitsers
D
Engelsen

Slide 2 - Quizvraag

Wat was geen oorzaak voor het begin van de ontdekkingsreizen
A
Het uiteenvallen van het mongoolse rijk
B
de pest
C
de Spaans/ Portugese oorlog
D
tol

Slide 3 - Quizvraag

Een andere oorzaak is:
A
de uitvinding van het zeil
B
goede routekaarten
C
de uitvinding van kanalen
D
uitvindingen zoals Chinese kompas

Slide 4 - Quizvraag

Waarom was het christendom een impuls voor de ontdekkingsreizen?
A
zieltjes winnen/ mensen bekeren
B
de kerk had geld nodig voor de bouw van de nwe st Pieter
C
De bijbel kon nu vertaald worden in andere talen
D
De paus wilde meer land bezitten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een economisch gevolg van de ontdekkingsreizen?
A
er kwamen veel werklozen in Europa
B
er ontstonden plantages en er kwam goud en zilver naar Europa
C
Er kwamen veel immigranten naar Europa
D
er stierven veel indianen

Slide 6 - Quizvraag

wat is een demografisch gevolg van de ontdekkingsreizen
A
er werden nieuwe stukken land ontdekt
B
er ontstond een nieuw wereldbeeld
C
men leerde meer over nieuwe plantensoorten
D
de inheemse bevolking werd uitgeroeid

Slide 7 - Quizvraag

Waarvan was de renaissance een wedergeboorte?
A
van de Romeinse strijdlustigheid
B
van de kennis van de klassieke oudheid
C
Griekse en Romeinse beelden die weer tot leven kwamen
D
De ideeën dat de kerk het belangrijkste op aarde was.

Slide 8 - Quizvraag

Waaruit blijkt het nieuwe wereldbeeld?
A
Er kwamen nieuwe kaarten
B
Afrika bestond niet
C
Kennis over nieuwe volkeren
D
Ze ontdekten de zwaartekracht

Slide 9 - Quizvraag

Wat kwam centraal te staan tijdens de Renaissance?
A
het geloof
B
kennis
C
de koning
D
het individu/ de mens

Slide 10 - Quizvraag

Wie begon de reformatie?
A
Calvijn
B
Luther
C
Karel V
D
Filips II

Slide 11 - Quizvraag

Wat past bij Luther?
A
beelden van heiligen
B
predestinatie
C
de bijbel in de volkstaal
D
de bijbel in het latijn

Slide 12 - Quizvraag

hoe noemen we de brief waar je je zonden mee vrij kocht in de Katholieke Kerk?
A
berichten
B
aflaten
C
zondebrief
D
perspectief

Slide 13 - Quizvraag

Wat verstaan we onder de protestantse kerk
A
iedereen die niet christelijk is
B
volgelingen van Luther
C
rooms-katholieken
D
christenen die de paus niet erkennen als plaatsvervanger van Jezus op aarde

Slide 14 - Quizvraag

Welke politiek moest de macht van de koning vergroten?
A
Weltpolitiek
B
Alliantiepolitiek
C
Centralisatiepolitiek
D
Ostpolitiek

Slide 15 - Quizvraag

Wat verstaan we onder centralisatiepolitiek?
A
kettervervolging
B
regeren vanuit 1 punt
C
regeren over meerdere gebieden
D
regeren over meerdere volkeren

Slide 16 - Quizvraag

Waarom gingen de Nederlanden over tot het Plakkaat van Verlatinghe?
A
De Nederlanden wilden een andere vorst
B
De Nederlanden vonden Filips II een tiran
C
Filips II verklaarde de oorlog aan de Nederlanden
D
Filips II verklaarde Willem van Oranje vogelvrij

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel gewesten zaten er in de Republiek;
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noemen we een algemeen ontwikkeld mens?

Slide 19 - Open vraag

Door welke gebeurtenis stuurde Filips II, Alva naar de Nederlanden?

Slide 20 - Open vraag

Wie waren de baas in de Hollandse steden?

Slide 21 - Open vraag

Wie was de raadpensionaris in de eerste stadhouderloze periode?

Slide 22 - Open vraag

Onder welke naam staat het halen van graan door de Nederlanders uit het Baltisch gebied bekent?

Slide 23 - Open vraag

Met welke compagnie hield zich bezig met kaapvaart?

Slide 24 - Open vraag

Lodewijk XIV was een:
A
absolute vorst
B
verlicht absolute vorst
C
een keizer
D
zonnekoning

Slide 25 - Quizvraag

Wat verstaan we onder mercantilisme?
A
zoveel mogelijk ambtenaren in dienst nemen
B
het leger hervormen
C
het edict van Nantes opheffen
D
de goud en zilvervoorraad vergroten door invoer beperkingen

Slide 26 - Quizvraag

wat verstaan we onder het droit divin
A
het erfrecht
B
de koning is de zonnekoning
C
de koning is de staat
D
het goddelijk recht

Slide 27 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van de burgercultuur
A
de regenten zijn de baas
B
alleen de adel koopt kunst
C
de schilderkunst bloeit op
D
de kunst heeft allerlei thema's

Slide 28 - Quizvraag

wat verstaan we onder empirisme?
A
je verstand gebruiken
B
bewijzen dat god bestaat
C
onderzoeken en experimenteren
D
bewijzen dat god niet bestaat

Slide 29 - Quizvraag

Hoe noemen we de theorie dat god de wereld heeft geschapen maar zich daarna er niet meer mee bemoeit
A
deïsme
B
rationalisme
C
empirisme
D
mechanistisch wereldbeeld

Slide 30 - Quizvraag

waar wilde de Verlichte absolute vorst aan vast houden?
A
de grondwet
B
de burgercultuur
C
het ancien regime
D
het mercantilisme

Slide 31 - Quizvraag

wat past bij Verlicht absolutisme
A
lijfeigenschap bevorderen
B
kunst en wetenschap verbieden
C
alles voor het volk, niets door het volk
D
het volk mee laten regeren

Slide 32 - Quizvraag

Waarom riep Lodewijk XVI de Staten Generaal bijeen in mei 1789?
A
hij wilde het land hervormen
B
hij wilde de belastingen verhogen
C
hij wilde dat de derde stand kon klagen
D
hij wilde de macht van de adel en geestelijkheid vergroten

Slide 33 - Quizvraag

wie riep de Nationale Vergadering uit?
A
de derde stand
B
de adel
C
de koning
D
de geestelijkheid

Slide 34 - Quizvraag

Waarom werd Frankrijk een Constitutionele monarchie?
A
er kwam een grondwet waar het volk naar moest luisteren
B
de koning moest luisteren naar het volk
C
de adel had niet langer alle macht in handen
D
de koning moest zich vanaf nu houden aan de regels van de grondwet

Slide 35 - Quizvraag

Waarom werd de Nationale Vergadering uitgeroepen?
A
ze vonden het niet eerlijk dat er niet per stand gestemd ging worden
B
ze vonden dat er niet naar de klachten van de adel werd geluisterd
C
ze vonden dat er niet naar de problemen van de burgers werd geluisterd
D
ze vonden het niet eerlijk dat er per hoofd gestemd ging worden

Slide 36 - Quizvraag

wie was de leider van de Terreur
A
Lodewijk XVI
B
Lodewijk XIV
C
Robbespierre
D
Napoleon

Slide 37 - Quizvraag

Hoe liep de Franse Revolutie af?
A
de koning werd vermoord
B
de derde stand werd de baas
C
Napoleon kwam aan de macht
D
de koning bleef de baas

Slide 38 - Quizvraag