2.2 van meerdere goden naar één god

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

2.2 van meerdere goden naar één god 

2.2 van meerdere goeden naar één god 

Lesprogramma

• Terugblik
• voorkennis activeren
• leerdoelen
• leerstof 
• afsluiting 

De Romeinse samenleving speelt zich af in de tijd van de ................

Deze tijd begon in ......................... v. C. en eindigde in ..........................

Dit was ook het einde van een periode die de .......................................heet

10. Sleepvraag. Sleep de juiste getallen/woorden

3000

500

Grieken en Romeinen

Oudheid

Wat is een verdrag?

1. Een afspraak
2. Een overeenkomst
3. Iets wat je van een ander kunt verdragen.
4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist

De Romeinse samenleving is een

1. landbouw-stedelijke samenleving
2. stedelijke samenleving
3. landbouwsamenleving
4. agrarisch-urbane samenleving

Wat zijn bondgenootschappen

1. Het sluiten van oorlog
2. Het sluiten van een deur
3. Het sluiten van vrede om elkaar in de oorlog met rust te laten
4. Het sluiten van vriendschap om elkaar in de oorlog te helpen

De tijdbalk

Voor Christus (V. Chr)

Na Christus (N. Chr)

Waar geloof jij in?

Leerdoelen

1. je kunt benoemen welk geloof de Romeinen hadden
2. Je kunt uitleggen hoe christendom vanuit het jodendom is ontstaan
3. je weet hoe de godsdienstvrijheid is ontstaan en hoe de katholieke kerk is georganiseerd  
4. je weet hoe het Romeinse rijk ten einde kwam

De Romeinen hadden ....god(en)

1. Meerdere
2. één

Het gebedshuis voor de joden noemen we een

Jezus was van oorsprong een...

1. Moslim
2. Boedhist
3. Jood
4. Christen

De Katholieke kerk

In jaar 300 kwam Keizer Constantijn (christen)

hij gaf het recht om zelf te kiezen waarin je gelooft dit noemen we godsdienstvrijheid 

tempels werden gebruikt als kerk

elk gebied kwam onder leiding van een Bisschop je noemt hem ook wel de paus (vader)

Het Romeinse rijk is gevallen door de slechte oogsten, waardoor mensen gingen verhuizen. Noem nog twee redenen waarom het rijk is gevallen.

Volgende les 

Maken paragraaf 2.2