‘Masja, hi, goeiemorgen. Fijn je weer te zien. Je was een maandje afwezig. Nou… ik hoop dat het goed gaat. Soms is het leven niet makkelijk. Ik weet natuurlijk niet wat er mankeert, of het lichamelijk is of enfin, het gaat me ook helemaal niks aan. Goed. We hebben je gemist. De collega’s geloven dus niet dat je echt ziek bent, dat je je aanstelt, maar dat hebben ze jou zelf al gezegd neem ik aan. Oh, niet? Eerlijk gezegd begrijp hen ook wel een beetje: zij moesten nu al het werk doen. En dat in die hitte, terwijl nu alle klanten met hun bestelling komen. Ja, het kwam ronduit slecht uit dat je ziek was… Wat een timing! Ha. Nee, niet dat jij er wat aan kan doen. Masja? Waarom huil je nu? Masja, stop daar mee. Je weet dat ik daar niet tegen kan. Niet tijdens het kopiëren, alsjeblieft.’