Spreken: Het debat voorbereiden

Terugblik
Huiswerk bespreken

timer
3:00
Schrijf de antwoorden in jouw schrift:
1. Wat is het doel van een debat?
2. Wie kiest de winnaar van het debat?
3. Als je iets wilt vertellen tijdens een debat, wat doe je dan? 

Log in bij LessonUp en klap jouw Chromebook (half) dicht.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Terugblik
Huiswerk bespreken

timer
3:00
Schrijf de antwoorden in jouw schrift:
1. Wat is het doel van een debat?
2. Wie kiest de winnaar van het debat?
3. Als je iets wilt vertellen tijdens een debat, wat doe je dan? 

Log in bij LessonUp en klap jouw Chromebook (half) dicht.

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Huiswerk bespreken

timer
3:00
Schrijf de antwoorden in jouw schrift:
1. Wat is het doel van een debat? De jury overtuigen
2. Wie kiest de winnaar van het debat? De jury
3. Als je iets wilt vertellen tijdens een debat, wat doe je dan?  Ga je staan en wacht je totdat jij de beurt krijgt

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Kauwgom in de prullenbak en de telefoon in de kluis
  • Chromebook opstarten + half dicht
  • Let je alleen  op jezelf
  • Ga rustig zitten volgens de plattegrond
  • Als je een vraag hebt, steek je jouw hand op
  • Ben je alleen bezig met de lesstof, zet je je goed in en let je op
  • Tijdens de les blijf je in de lokaal

Slide 3 - Tekstslide

Nederlands
Debatteren

Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van de les
  • Weet je hoe je jouw standpunt kunt onderbouwen met goede argumenten en heb je dit in jouw groepje geoefend
  • Heb je samen het debat voorbereid. Hierbij heeft iedereen evenveel ingebracht
  • Ken je de regels tijdens het debat

Dit is handig, omdat je op deze manier weet hoe je jouw mening beter kunt onderbouwen met sterke argumenten. 



Slide 5 - Tekstslide

Aan het eind van de les
  • Weet je welke onderdelen jij nog extra gaat oefenen/ leren
  • Kun je gerichte acties benoemen om deze doelen alsnog te behalen: extra uitleg vragen, extra oefenen, herhalen van de leerstof, goed leren, enz.
  • Heb je tijdens de les goede inzet, concentratie en motivatie getoond om de lesstof te beheersen



Slide 6 - Tekstslide

Planning

  • Uitleg debat vorm + groepjes indelen
  • Regels
  • Debat voorbereiden
  • Nabespreken

Slide 7 - Tekstslide

En dan nu
Uitleg van de leerstof
Maak aantekeningen in jouw schrift

Slide 8 - Tekstslide

Soorten argumenten
1. Argument op basis van een feit
2. Argument op basis van onderzoek
3. Argument op basis van gezag/autoriteit
4. Argument op basis van normen en waarden
5. Argument op basis van nut
6. Argument op basis van emotie
7. Argumenten op basis van vermoedens 

1.  Dit kun je controleren
2. Dit is uit onderzoek gebleken
3. Hierbij gaat het om een deskundige op dat gebied
4. Een algemene norm/ waarde die door iedereen wordt gedragen
5. Hoe nuttig (of onnuttig) het is
6. Welke gevoelens het bij mensen oproept
7. Wat jij veronderstelt/ intuïtie 

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Het is duur.
Het is slecht voor je lever.
Met drank op moet je een taxi nemen.
Een taxi kost meer dan zelf rijden.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbereiding:

Debat-> werk de argumenten uit volgens het aub-model.

Reactiefase -> geef niet alle argumenten weg in het eerste betoog

Slide 11 - Tekstslide

Debat
In een debat verdedig je een stelling of valt deze aan. 

De partijen Voor en Tegen proberen de jury/publiek te overtuigen met goede argumenten. Ze proberen de argumenten van elkaar ook te weerleggen met tegenargumenten.

Debatleider: Leidt het debat en geeft de beurten. Deelnemers wachten op hun beurt voordat ze mogen praten. 

Slide 12 - Tekstslide

Debat
Start (3 minuten)
Eerste spreekbeurt: van elke partij houdt één persoon een betoog.
Debat (10 minuten)
V1: start met mening/standpunt en voorargument
T1: geeft eigen standpunt, ondersteunt dit met argumenten en weerlegt argument voorpartij + eigen tegenargument
V2: weerlegt tegenargument + eigen voor argument
T2: weerlegt voorargument en komt met tegen argument, enz. 
Slot (1 minuut)
Als laatste krijgen Voor en Tegen de kans om hun betoog af te sluiten met hun standpunt + 3 belangrijkste argumenten. 

Slide 13 - Tekstslide

Regels debat
  1. Debatleider leidt het debat en bepaalt wie en wanneer je mag praten.
  2. Je gaat staan als je iets wilt inbrengen/ wanneer het jouw beurt is
  3. Je gebruikt geen scheldwoorden of straattaal
  4. Blijf bij de stelling
  5. Je valt nooit een persoon aan maar de argumenten van de persoon
  6. Je lacht een ander niet uit
Publiek en jury nemen NIET deel aan het debat en zijn dus STIL
Snelle wissel tussen de groepjes in verband met beperkte tijd... 

Slide 14 - Tekstslide

Regels jury

-Vul tijdens het debat het juryformulier zo volledig en objectief mogelijk in. Let dus niet op vrienden, maar op de deelname en inbreng tijdens het debat. 
-Je bent stil en houdt jouw mening tijdens het debat voor je. 
-Na afloop geef je aan wie volgens jou heeft gewonnen. 
Regels publiek

Tijdens het debat ben je stil en luister je. Aan het eind mag je natuurlijk applaudisseren! 

Slide 15 - Tekstslide

Stellingen 
C3A
Voorstanders
Tegenstanders
De gegevens van jongeren die online pesten moeten gepubliceerd worden
V1= Dani, Jesse, Stefan, Latisha
T1= Shaneely, Roosmarijn, Nikita, Kirsten
Reclame voor alcoholhoudende dranken moet worden verboden
V2= Asho, Kylie, Tamara
T2= Esmee, Eden, Tess
Alle jongeren vanaf 16 jaar mogen meedoen aan de verkiezingen in Nederland
V3=  Finnley Romano, Jayden, Julian
T3= Kevin, Tyson, Florian, Niels
Jongeren (scholieren) moeten moeten invloed hebben op de wetten die voor hen worden gemaakt.
V4= 
T4=   

Slide 16 - Tekstslide

In het midden noteer 
de stelling + jullie standpunt (voor/tegen)

Slide 17 - Tekstslide

Vervolg
A. noteer jouw argumenten op het A4-papier; vat jouw argumenten kort samen

U. bedenk bij elk argument een uitwerking; leg jouw argumenten uit: 
- Waarom klopt jouw argument?
- Waarom is jouw argument belangrijk?

B. geef bij elke uitwerking een voorbeeld, feit, ervaring bij het argument
Bewaar dit papier heel goed!

Slide 18 - Tekstslide

Voorbereiding voor het debat
Wat: je gaat in je groepje samen voor of tegen argumenten bedenken over de stelling  -> daarna alleen jouw argumenten uitwerken
Hulp: groot vel + stift  + Chromebook/ internet 
Hoe: Rustig, serieus, gemotiveerd, samen én met volledige inzet. Je bent anderen hierbij niet tot last. 
Tijd: 30 minuten + vervolg op maandag
Klaar: jullie kiezen 1 groepsgenoot uit die het debat gaat beginnen met een betoog + verdeel wie welke argumenten gaat noemen en uitwerken.  Tijdens het debat heb je jouw argumenten op papier  bij je. 
NN LWB + schrift: afronden cursus 1 §5 opdracht 3 t/m 7 (blz. 33 t/m 38)
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Aan het eind van de les
  • Weet je hoe je jouw standpunt kunt onderbouwen met goede argumenten en heb je dit in jouw groepje geoefend.
  • Heb je samen het debat voorbereid. Hierbij heeft iedereen evenveel ingebracht.
  • Ken je de regels tijdens het debat.

  1. Weet je welke onderdelen jij nog extra gaat oefenen/ leren
  2. Kun je gerichte acties benoemen om deze doelen alsnog te behalen: extra uitleg vragen, extra oefenen, herhalen van de leerstof, goed leren, enz.
  3. Heb je tijdens de les goede inzet, concentratie en motivatie getoond om de lesstof te beheersen



Slide 20 - Tekstslide

Welke gerichte acties ga jij doen om deze doelen alsnog te behalen?
extra uitleg
extra oefenen
herhalen van de leerstof
goed leren
geen, want ik beheers de doelen al
samen oefenen

Slide 21 - Poll

Hoe tevreden was je over jouw eigen inbreng tijdens het samenwerken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Hoe scoor je jouw inzet deze les?
0100

Slide 23 - Poll

Welke 2 dingen heb je geleerd van deze lessen debatteren?

Slide 24 - Open vraag

Huiswerk/ volgende les
Vervolg uitwerken van jullie standpunt, oefenen voor het debat. 

Neem jouw uitgewerkte argumenten OP PAPIER mee naar het debat. 

Verder met NN LWB + schrift: afronden cursus 1 §5 opdracht 3 t/m 7 (blz. 33 t/m 38) 

Slide 25 - Tekstslide

Heb je nog                      vragen?

Slide 26 - Tekstslide

ARGUMENTATIE OP BASIS VAN FEITEN
Bij deze soort argumentatie wordt het standpunt ondersteund door een argument dat feiten bevat.

Feiten zijn controleerbaar en daarom waar of onwaar.

Voorbeeld: We kunnen beter niet bij restaurant GRoothuis gaan eten, want daar is de goedkoopste maaltijd al 29,50 euro.

Slide 27 - Tekstslide

ARGUMENTATIE OP BASIS VAN ONDERZOEK OF WETENSCHAP
In deze argumentatie wordt verwezen naar de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Soms wordt er gesproken van argumentatie op basis van onderzoeksbevindingen.

Voorbeeld: Je moet voortaan twee keer in de week vis eten. Laatst bleek opnieuw uit onderzoek dat regelmatig vis eten goed is voor hart, bloedvaten en geheugen. 

Slide 28 - Tekstslide

ARGUMENTATIE OP BASIS VAN GEZAG EN AUTORITEIT
Hier is sprake van als iemand zich bij het ondersteunen van zijn mening beroept op een deskundige of autoriteit op een bepaald (vak)gebied. Soms wordt er gesproken van argumentatie op basis van deskundigheid.

Voorbeeld: Volgens veel psychologen speelt seksualiteit in het dagelijks leven een grote rol. De beroemde psychiater Freud heeft dat al meer dan honderd jaar geleden ontdekt.

Slide 29 - Tekstslide

ARGUMENTATIE OP BASIS VAN NORMEN EN WAARDEN
Hier is sprake van als iemand zich beroept op een algemeen gedeelde norm of waarde. Het gaat dan om normen en waarden waarover geen verschil van mening bestaat.

Voorbeeld: Die winkelier moet veroordeeld worden wegens poging tor doodslag. Je schiet toch iemand niet neer omdat hij een zak appels steelt.

Slide 30 - Tekstslide