Les 1 welkom & tekstdoelen - Manja

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom M2
Vandaag:  
- docent stelt zich voor
- iets kort over jezelf
- wat gaan we doen met Nederlands? 
- regels
- start met Numo

Slide 2 - Tekstslide

     Mevrouw Willemse (WSE)
Docent Nederlands
       (ook psychologie gestudeerd)
Getrouwd, drie kinderen.
Houdt van: lezen, 
zwemmen, koken, 
eten.  


Slide 3 - Tekstslide

     Deze vakantie gelezen o.a. 

Slide 4 - Tekstslide

Jij
Je naam?
Welke/hoeveel talen spreek je goed? 
Wat heb je gelezen deze zomer? 
Welke serie of film heb je gezien deze vakantie? 

Slide 5 - Tekstslide

Nederlands
Maar 2 uur per week.
Dus.... veel zelf doen.
Wees zuinig op je docent: er zijn er te weinig!

NUMO: leerplan. 
Boek lezen. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat telt mee?! 
Voor je rapport en om over te gaan naar jaar 3:
1. PTO-toets en DIA-taal
2. Fictie-opdracht 
3. Referentietoetsen o/v/g
4. NUMO o/v/g

Slide 7 - Tekstslide

Regels 
NUMO maak je, het boek lees je, huiswerk maak je 
Je laptop is opgeladen als je in de les bent
Je hebt je boek + je laptop altijd bij je bij Nederlands
Als ik praat, ben jij stil (óók als ik heel veel praat) 
Je gebruikt je eigen naam in Lessonup (zonder emoticons) 


Slide 8 - Tekstslide

Numo                                      23-24
Drie leerplannen (op weg) naar 2F:
Grammatica
Spelling 
Woordenschat
Elke week eraan werken
Komt (ook) in Magister
Onvoldoende vooruitgang = onvoldoende

Slide 9 - Tekstslide

Numo inloggen
Naam: leerlingnummer
Wachtwoord: j+leerlingnummer 

Slide 10 - Tekstslide

Naam: leerlingnummer
Wachtwoord: j+leerlingnummer
Kom je erin?
Waar kun je in werken?

Slide 11 - Open vraag

PTO-1
 Kern 1, 2, 9, 10, 12, 29, 33, 45, 71 
& DiaPlus

Fictie-opdracht over Kern 7 en 20

Numo

Referentoets

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Op tafel
Op tafel: 
boek
map 
pen/potlood
(telefoon in zwarte zakkie)

Slide 14 - Tekstslide

Agenda 

Uitleg hoofdstuk 1 
(ca 10 minuten)
Aan de slag (opdrachten uit boek) 
Bespreken
 



Slide 15 - Tekstslide

Start hst 1
Leerdoel: 
Je herhaalt/leert welke doelen een schrijver kan hebben met een tekst (waarom schrijft een schrijver een tekst?)

Slide 16 - Tekstslide

Tekstdoelen
Een schrijver, journalist of webdesiger bedenkt vooraf wat hij of zij wil bereiken met zijn tekst. 

Hij of zij bedenkt waarom die tekst geschreven wordt. 

Dat noem je een tekstdoel. 

Slide 17 - Tekstslide

..Maar als jij het vervolgens leest is niet altijd 
duidelijk welk doel deze schrijver had. 

Daarom is het goed te weten welke doelen er zijn, 
zodat je ze  zou kunnen herkennen. 

Slide 18 - Tekstslide

 6 tekstdoelen blz. 6

Informeren
Instructie geven
Overtuigen
Activeren
Amuseren
Beschouwen

Slide 19 - Tekstslide

Boek Blz. 6 
  1. In tweetallen werken en bespreken. 
  2. Lees blz 6 goed door.
  3. Beschrijf twee tekstdoelen in je eigen woorden. Je mag je boek gebruiken. 
  4. De docent geeft aan welke jij moet beschrijven. 
  5. Over 10 min vertellen jullie de klas wat deze tekstdoelen betekenen en geef je twee voorbeelden van teksten bij dat tekstdoel. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 1 
 a activeren T1
b amuseren
c informeren
d beschouwen
e overtuigen
f instructie geven
g beschouwen
h informeren
i amuseren 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 4/5
vraag 4:  A, C en D. 
vraag 5: 
A: De tekst bevat feitelijke informatie over de salades van Optimel. T2
C: De schrijver van de tekst geeft argumenten waarom de salades van Optimel zo gezond en lekker zijn.
D: De schrijver van de tekst wil de lezer aanzetten om de salades van Optimel te kopen: ‘Probeer...eens’.

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag 
Hst 1 maken vraag 1, 4, 5, 6 van blz 6 en 7 

Aanwezigheid opgenomen?
Huiswerk in Magister en Plenda 

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 6
a Beschouwen: ‘Maar’ en ‘echter’ geven tegenstellingen aan en in beschouwende teksten worden bepaalde zaken tegenover elkaar gezet.
b Overtuigen: ‘Omdat’ geeft een reden of argument aan en in overtuigende teksten worden argumenten gegeven bij een mening.
c Instructie geven en activeren: Bij instructie geven zegt de schrijver wat de lezer moet doen n in activerende teksten wil de schrijver de lezer aanzetten om iets te doen of kopen. Dat gebeurt allebei vaak in de gebiedende wijs.
.

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 6
d Informeren en overtuigen: In informerende teksten worden vooral feiten beschreven. Iets
wat door wetenschappelijk onderzoek is aangetoond, wordt als feitelijk gezien. In overtuigende teksten kan wetenschappelijk onderzoek als argument voor iets worden gebruikt.
e Overtuigen, en activeren: Bij deze tekstdoelen wil je graag weten of de schrijver partijdig of neutraal is. De schrijver wil de lezer namelijk overtuigen van een bepaalde mening of om iets te doen of kopen. Als je weet wie de schrijver is, weet je vaak beter waarom hij je wil overtuigen.

Slide 28 - Tekstslide

Welkom M2a
Vandaag hst 1
- nakijken huiswerk
- start Numo
- voorlezen

Je hebt geoefend met tekstdoelen herkennen in het huiswerk 

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk 
Let op: volgende week vrijdag heb je al een uur gewerkt aan Numo

Leerplan 'werkwoordspelling' staat open 

Slide 30 - Tekstslide

Als het goed is..

Weet je weer welke doelen een schrijver kan hebben met een tekst en kun je er zes noemen en herkennen.

 (waarom schrijft een schrijver een tekst?).

Slide 31 - Tekstslide

Numo 
Elke week 45 minuten werken aan je sprongtoets op gebied van Grammatica
Als je voor woensdag aan het einde van het 10e uur   niet aan je Numo hebt gezeten= HV 
> 2x vergeten is 'o' op rapport

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

70%
70% dus 

Slide 34 - Tekstslide