Interbellum Les 1

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze lessonup weet ik wat
-De Dolkstootlegende is
- het interbellum is
- hoe er een hyperinflatie ontstond
- Waarom Hitler probeerde een staatsgreep te plegen.

Ken ik de begrippen:
- dolkstootlegende
- republiek van Weimar
- staatsgreep
- hyperinflatie
- dawesplan

Slide 2 - Tekstslide

Het Interbellum

Slide 3 - Tekstslide

Het interbellum
inter betekent tussen en bellum oorlogen

Slide 4 - Tekstslide

Werd de naam interbellum vóór of na de Tweede Wereldoorlog verzonnen?
A
Voor
B
Na

Slide 5 - Quizvraag

In welk jaar eindigde de Eerste Wereldoorlog?
A
1916
B
1917
C
1918
D
1919

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Verdrag van Versailles
  • Duitsland kreeg de schuld van de oorlog
  •  Duitsland kreeg strafbepalingen.

Gevolg:
Nationale trots gekwetst

Slide 10 - Tekstslide

Dolkstootlegende
  • Vlak voor de Duitse nederlaag droeg het leger de macht over aan een sociaaldemocratische burgerregering.
  •  De sociaaldemocratische burgerregering tekende de wapenstilstand en het verdrag van Versailles.
  • Later kwam vanuit de Duitse legerleiding het verhaal dat het Duitse leger niet verloren had, maar dat de sociaaldemocraten of de joden het Duitse leger een dolk in de rug hadden gestoken (dat ze het Duitse leger verraden hadden) door de vrede te tekenen en het leger daarmee in de steek hadden gelaten.

Slide 11 - Tekstslide

Dolkstootlegende: socialisten steken dolk in de rug van het leger
Dolkstootlegende: joden hebben het leger een dolk in de rug gestoken

Slide 12 - Tekstslide

Dolkstootlegende: sociaaldemocratische rijkskanselier Scheidemann steekt het Duitse leger in de rug.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe gaat het met Europa?
Na de Eerste Wereldoorlog ligt een groot deel van Europa in puin. 

Vooral in Duitsland is het chaos.

In die chaos wordt de Weimar republiek geboren.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Duitsland (Republiek van Weimar)

  • Duitsland wordt zwaar gestraft
  • Economie heeft het zwaar
  • Veel werkloosheid
  • Frustratie bij de Duitsers vanwege de maatregelen van het Verdrag van Versailles

Slide 16 - Tekstslide

Republiek van Weimar
  • 1870 tot 1918 een keizerrijk
  • Vanaf 1918 tot 1933 de republiek van Weimar
  • De Republiek van Weimar is niet populair onder het volk
  • Veel gevechten op straat tussen communisten en Freikorpsen


Slide 17 - Tekstslide

Republiek van Weimar
  • Berlijn politieke onrust (gevaarlijk op straat)
  •  In het stadje Weimar ontstaat de Weimar republiek.

Slide 18 - Tekstslide

De eerste jaren na de oorlog
  • Duitsland heeft het de eerste jaren na de oorlog zwaar.
  • Economie lijdt onder de herstelbetalingen.
  • In januari 1923 wordt duidelijk dat Duitsland  de herstelbetalingen niet meer kan opbrengen aan de geallieerden
  • Frankrijk en België bezetten het Ruhrgebied

Slide 19 - Tekstslide

De Fransen in het Ruhrgebied 
De Fransen en Belgen bezetten het Ruhrgebied en halen daar grondstoffen weg. (Kolen, ijzererts)
De Duitse arbeiders worden opgeroepen te staken.
De Duitse regering gaat de stakers betalen.
Maar wat zijn de gevolgen?

Slide 20 - Tekstslide

De bezetting van het Ruhrgebied 

De overheid drukt massaal extra geld bij om de stakers te kunnen betalen 
gevolg: hyperinflatie 
Met hetzelfde geld kan men veel minder kopen. Geld verliest zijn waarde

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Voorbeeld hyperinflatie
Prijs van een kilo brood:                            Aantal Reichsmarken:
April 1923:                                                                           4
Augustus 1923:                                                           163
November 1923:                              201.000.000.000

Slide 23 - Tekstslide

1
2
3
4
De Vrede van Versailles 
Duitsland drukt geld bij
Frankrijkvalt het Rührgebied binnen
Hyperinflatie in Duitsland 

Slide 24 - Sleepvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Mislukte staatsgreep Hitler
  • Hitler leider van de NSDAP
  • Door de politieke onrust denkt Hitler dat de tijd rijp is voor een staatsgreep.
  • Poging tot staatsgreep in München (en daarna optrekken naar Berlijn).
  • Mislukt, leger kiest de kant van de regering.
  • Hitler wordt gearresteerd

Slide 27 - Tekstslide

Noem een economische reden waarom de republiek van Weimar het zwaar had begin jaren twintig?

Slide 28 - Open vraag

Waarom dacht Hitler in 1923 dat een staatsgreep kans van slagen had?

Slide 29 - Open vraag

Leerdoelen
Ik ken 3 dictaturen uit het interbellum
Ik ken de oorzaken van de crisis van 1929
Ik weet hoe Duitsland met de crisis omging

Slide 30 - Tekstslide

Het Interbellum

Slide 31 - Tekstslide

Wie zijn de drie leiders op de vorige dia?

Slide 32 - Open vraag

Italië
  • Mussolini komt hier in 1922 aan de macht. Mars naar Rome
  • Hij maakt van Italië een fascistisch land (fascisme)
  • Hij is tegen democratie.
  • Mussolini de leider (Duce)

Slide 33 - Tekstslide

Mars naar Rome

Slide 34 - Tekstslide

Kenmerken fascisme
  • Sterke leider
  •  Antidemocratisch
  • Verheerlijking van geweld
  • Indoctrinatie
  • Totalitaire staat

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Sovjet-Unie (Rusland)
  • Stalin maakt in 1925 van de Sovjet-Unie een communistische dictatuur
  • In het communisme is alles  in het bezit van de overheid en is iedereen gelijk.

Slide 37 - Tekstslide

Propaganda = reclame maken voor de leider en zijn ideeën.

Slide 38 - Tekstslide

Stalinisme
  • Extreem links
  • Sterke leider
  • Persoonsverheerlijking van Stalin
  • Terreur
  • Indoctrinatie

Slide 39 - Tekstslide

Goelag kampen
  • Wie anders dacht dat Stalin, moest werken in de Goelag kampen: speciale werkkampen
  • Overlevingskans niet groot in de Goelagkampen.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Goelag kampen

Slide 42 - Tekstslide

3 dictaturen

Sovjet Unie (v.a. 1917)
Italie (v.a. 1922)
Duitsland (v.a. 1933)

Dictatuur is een land waar 1 iemand of een klein groepje mensen de baas is. In een dictatuur is geen vrijheid van meningsuiting. Er wordt veel geweld gebruikt.

Slide 43 - Tekstslide