Exercice 1 – kijken en luisteren
1 goed
2 fout
3 fout
4 goed
Exercice 2 – de vlog begrijpen
1
[x] Hoe gaat het met je?
[x] Heb je een goede reis gehad?
[x] Heb je honger?
2 2 cola
3 A of ze samen of apart betalen.
4 C Wat gaan we doen?
5 Bijvoorbeeld: de stad bekijken, zijn wijk bekijken, voetballen, gamen, de metro nemen