H5 5.1 en 5.2 Congres van Wenen

H5 Tijd van burgers en stoommachines
Nationalisme en imperialisme
par. 5.1 Oriëntatie
par. 5.2 Congres van Wenen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5 Tijd van burgers en stoommachines
Nationalisme en imperialisme
par. 5.1 Oriëntatie
par. 5.2 Congres van Wenen

Slide 1 - Tekstslide

Nationalisme

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Modern imperialisme

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoofdvraag: wat veranderde er in Europa door het Congres van Wenen?
  • Je kunt uitleggen wat werd besloten op het Congres van Wenen.
  • Je kunt, aan de hand van de Belgische Opstand uitleggen, dat men op het Congres geen rekening hield met opkomend nationalisme. 
  • Je kent de begrippen en jaartallen van deze paragraaf.

Slide 6 - Tekstslide

Napoleon
1792-1802 Franse revolutionaire oorlogen
1803-1815 Napoleontische oorlogen 
1799 Napoleon nam de macht over
  • Wilde heel Europa veroveren.
  • Verspreidde ideeën van de Franse Revolutie. 
  • 1812 Mislukte veldtocht naar Rusland
  • 1813 Verslagen bij Leipzig.
  • 1814 Troonsafstand en verbanning Elba.
  • 1815 Terugkeer, Slag bij Waterloo en verbanning naar Sint-Helena. 

Slide 7 - Tekstslide

Congres van Wenen
1814-15 Congres van Wenen
Bijeenkomst van een aantal Europese landen in Wenen, na de overwinning op Napoleon, waar gesproken werd over de toekomst van Europa.
  • Landen grenzend aan Frankrijk moesten sterker worden (Nederland, Pruisen)
  • Restauratie, terugkeer van vorstenhuizen die vóór Napoleon aan de macht waren.
  • Vorsten beloofden elkaar te helpen om revoluties te bestrijden

Slide 8 - Tekstslide

Nationalisme in het Koninkrijk der Nederlanden
1815 werd Willem I van Oranje-Nassau koning van het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Bestond uit Nederland, België en Luxemburg.

  • Willem I wilde een eenheid van het land maken met één taal (Nederlands) en één godsdienst (protestantisme). 
  • Verschillende achtergronden ( Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en  Spaanse/ Oostenrijkse Nederlanden)

Slide 9 - Tekstslide

Nationalisme in het Koninkrijk der Nederlanden
  • Belgen vonden dat ze een eigen identiteit hadden en een cultuur. 
  • Voelden zich achtergesteld, omdat Willem I Nederlandse burgers op belangrijke posten in het leger en de regering benoemde.

Nationalisme = Grote liefde voor het eigen volk, land en cultuur.
Gebaseerd op het idee dat ieder volk een eigen natie is. Nationalisten willen voor hun eigen volk een eigen staat (natie).

Slide 10 - Tekstslide

Nationalisme in het Koninkrijk der Nederlanden
Oorzaken van de Belgische Opstand (1830)
  • Zuiden was vooral Rooms-katholiek, het noorden vooral protestants.
  • Taalbesluit (1823) Nederlands werd de officiële taal van de overheid..
  • Nederlandse burgers kregen belangrijke functies in het leger en de regering.
  • Belgen betaalden meer belasting.
  • Aanleiding of directe oorzaak: Rellen die volgden na een opera in Brussel.

Slide 11 - Tekstslide

Nationalisme in het Koninkrijk der Nederlanden
  • Belgen eigen land en een eigen koning.
  • Willem I stuurde een leger om de revolutie te onderdrukken> mislukte.
  • België verklaarde zich onafhankelijk.
  • Willem I accepteerde dit niet en stuurde een groter leger. Tiendaagse Veldtocht (augustus 1831)
  • Franse tussenkomst, Nederlandse leger trekt zich terug.
  • België wordt onafhankelijk en Leopold I wordt de eerste Belgische koning.

Slide 12 - Tekstslide

Nationalisme in het Koninkrijk der Nederlanden
  • Willem I verwachtte dat de landen van het Congres van Wenen hem zouden helpen, maar ze waren volop bezig nationalistische opstanden in hun eigen land neer te slaan.

  • Het Congres van Wenen had geen rekening gehouden met het opkomende nationalisme.

  • In 1839 erkende Willem I de onafhankelijkheid van België.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Zie whiteboard.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Leer begrippen en jaartallen. Vraag docent. 

Slide 14 - Tekstslide