Koning Willem I had feitelijk alle macht in handen. Daar was de Staten-Generaal en de bevolking het eigenlijk niet over eens. Na zijn mislukking om België terug te veroveren, trad Willem I af als koning. Zijn zoon Willem II volgde hem op. De Nederlanders hoopten dat er dingen zouden veranderen, maar dat gebeurde niet. Willem II hield evenveel macht als zijn vader. Een groep burgers, liberalen, vonden dat dit moest veranderen.