Project taalverzorging: verwijswoorden theorie

3V Formuleren

verwijswoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3V Formuleren

verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Vul het juiste verwijswoord in:

De gemeente wil de jeugd betrekken bij het opzetten van..... eigen jongerenbeleid.
A
zijn
B
het
C
haar

Slide 10 - Quizvraag

Vul het juiste verwijswoord in:

Het bedrijf van mijn vader is failliet verklaard,..... mij gezien zijn verhalen zeer verbaasde.
A
dat
B
wat
C
die

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste verwijswoorden in:

Griekenland heeft beloofd... staatsschuld tezullen verminderen. ... zal deze maand met .... plannen komen.
A
zijn, Het, zijn
B
haar, Zij, haar
C
haar, Het, haar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Signaalwoord
Verwijswoord
omdat 
dus
hoewel
en
hij 
zij
die
dat

Slide 17 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
past nergens
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 18 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden gebruik je bij de-woorden?
die
dit 
deze
dat
de-woorden

Slide 19 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
dit
die
deze
dat
het-woorden

Slide 20 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 21 - Sleepvraag