M3 Using a dictionary

How to use a dictionary
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

How to use a dictionary

Slide 1 - Tekstslide

woordenboek
We gaan kijken hoe je een woordenboek precies gebruikt, en wat je het beste kunt doen als je een onbekend woord in de tekst tegenkomt.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

a) Normale
b) Rare
c) Rommelig

Slide 5 - Tekstslide

wat is juist?
A
normale
B
rare
C
rommelig

Slide 6 - Quizvraag

a) troebel
b) bodemloos
c) helder

Slide 7 - Tekstslide

welke is juist?
A
troebel
B
bodemloos
C
helder

Slide 8 - Quizvraag

a) producten
b) papier
c) afval

Slide 9 - Tekstslide

welke is juist?
A
producten
B
papier
C
afval

Slide 10 - Quizvraag

a) waarderen
b) kritiek geven
c) Kiezen

Slide 11 - Tekstslide

welke is juist?
A
waarderen
B
kritiek geven
C
kiezen

Slide 12 - Quizvraag

a) zuinig
b) verspillend
c) geinteresseerd

Slide 13 - Tekstslide

welk antwoord is goed?
A
zuinig
B
verspillend
C
geinteresseerd

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "disingenuous" op.
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "unequivocal" op.
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "inconspicuous" op.
timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

Hoe gebruik je een woordenboek?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Hoe 'lees' je een woordenboek?
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord
  5. Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
  6. Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoe gebruik je een woordenboek? 
Tips:
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
  • Zoek naar de stam van het woord: zie volgende pagina.

Slide 23 - Tekstslide

Stam van het woord

It was extremely  cold outside.     >   stam = extreme
She loved her new phone.            >   stam = love
That is unfair.                              >   stam = fair  
They are talking  too much.          >   stam = talk
We went home after class            >   stam = go


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

"Insist that train operators improve the ludicrously bad level
of bike service, even at rushhour."

Zoek de betekenis op van het woord "ludicrously"
timer
1:00

Slide 26 - Open vraag

"Massively increase bikeparking facilities."

Zoek de betekenis op van het woord "massively"
timer
1:00

Slide 27 - Open vraag

"Clamp down on bike thefts."

Zoek de betekenis op van de uitdrukking "clamp down"
timer
1:00

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

"Press your school to provide lessons or do it yourself."

Zoek de betekenis op van het woord "to provide".
timer
1:00

Slide 30 - Open vraag

"Motorists who so much as hinder a cyclist must be punished severely."

Zoek de betekenis op van het woord "punished".
timer
1:00

Slide 31 - Open vraag

"Get cyclists off the pavement."

Zoek de betekenis op van het woord "pavement".
timer
1:00

Slide 32 - Open vraag