De Vereenigde Oostindische Compagnie
Het leven aan boord van een VOC-schip
In 1602 werd De VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie) opgericht. De VOC was een Nederlandse handelsvereniging die in de zeventiende en achttiende eeuw het monopolie bezat op de handel van de Republiek der Verenigde Nederlanden met gebieden in Azië (Oost-Indië). De VOC was de eerste multinational.
De Heren Zeventien
De VOC had verschillende gebouwen waarvan het Oost-Indisch Huis in Amsterdam de grootste was. De kantoren van de VOC heetten kamers. De kamers van de VOC waren in Amsterdam, Middelburg, Enkhuizen, Delft, Hoorn en Rotterdam. Elk kantoor had een baas die een hoge heer werd genoemd. Samen werden zij de Heren Zeventien genoemd, omdat ze met zijn zeventienen waren. Het bestuurscollege Heren Zeventien was het belangrijkste bestuursorgaan van de VOC. De Heren Zeventien beslisten over alles wat er maar te beslissen viel. Ze beslisten hoeveel boten er kwamen, hoeveel personeel er was en nog veel meer dingen. En wie geen lid was van de VOC mocht geen handel drijven met Azië, dat noem je monopolie. Centraal in het beleid van de Heren Zeventien, was de vraag welke goederen in welke hoeveelheden ingevoerd moesten worden. Het bestuur moest ver vooruit denken, want tussen bestelling en ontvangst zat door de grote afstand een gat van twee à drie jaar.