Les 6 - (30-09-2024) 15 woordjes test + ontkennend en vragend (to be)

Present Simple - Questions and Negatives
16-11-2023
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Simple - Questions and Negatives
16-11-2023

Slide 1 - Tekstslide

Today
- Mini test
- Present Simple - Negatives (ontkennend) and Questions                (vragen)
- exercises

Slide 2 - Tekstslide

Mini test!
Je krijgt 13 woordjes op het bord te zien die je moet vertalen!

Nederlands - Engels
Engels - Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

1. Een tussenuur/vrij uur`

a free period


Slide 4 - Tekstslide

2. vrijdag

friday

Slide 5 - Tekstslide

3. economie
economics/economy

Slide 6 - Tekstslide

4. muziek
music

Slide 7 - Tekstslide

5. kortste
shortest

Slide 8 - Tekstslide

6. aankomen

(to) arrive

Slide 9 - Tekstslide

7. geboortedatum

date of birth

Slide 10 - Tekstslide

8. nicht of neef
cousin

Slide 11 - Tekstslide

9. father
vader

Slide 12 - Tekstslide

10.breakfast
ontbijt

Slide 13 - Tekstslide

11. ICT
computer science

Slide 14 - Tekstslide

12. mejuffrouw
mrs

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf alle dagen van de week op!

maandag - monday
dinsdag - tuesday
woensdag - wednesday
donderdag - thursday
vrijdag - friday
zaterdag - saturday
zondag - sunday

Slide 16 - Tekstslide

To be - Questions 

Slide 17 - Tekstslide

To be: questions

Slide 18 - Tekstslide

Questions
Questions
Staat er in de zin: am, are, is, can?
Dan zet je dit woord vooraan in de zin.
Voorbeeld:
bevestigend: She is coming to the party
Vragend: Is she coming to the party?

Bevestigend: Julia is going home.
Vragend: Is Julia going home?








Slide 19 - Tekstslide

1. Yes or No Questions
Am, are, is en can examples

You are the teacher.                                    I am going to school
Are you the teacher?                                  Am I going to school?

You can walk the dog.                                She is pregnant
Can you walk the dog?                              Is she pregnant?

Slide 20 - Tekstslide

To be - Negations

Slide 21 - Tekstslide

 'zijn' ontkennend


I am not
You are not
She/he/it is not
We are not
You are not
They are not
Ik ben niet
Jij bent niet
Zij/hij/het is niet
Wij zijn niet
Jullie zijn niet
Zij zijn niet
  'to be' negation
I'm not
You aren't
She/he/it isn't
We aren't
You aren't
They aren't
afgekort

Slide 22 - Tekstslide

1. Yes or No Questions
Am, is, are + not examples

You are the teacher.                                    I am going to school
You are not the teacher.                            I am not going to school


Julia is pregnant
Julia is not pregnant
            

Slide 23 - Tekstslide

Your turn!

Exercises 17, 18, 19
Page 17 in your book

Done?
grab your ipad and continue studying the words!

Slide 24 - Tekstslide

Homework for your next lesson
Study: 
A - Nice to meet you + family
B - The day before school + Days of the week + school subjects

Make exercises 17, 18, 19, 21


Slide 25 - Tekstslide