In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Articles a/an/the/-
Slide 1 - Tekstslide
You know when (not) to use articles (a-an-the)
Slide 2 - Tekstslide
Zero articles
Slide 3 - Tekstslide
Explanation
Je gebruikt geen lidwoord:
bij leden van een groep (wel bij een groep als geheel): People think Australians are really laid-back. MAAR: The Australians are tough to beat at rugby.
na both, all en most: Most people don't like rain.
bij titels en functies uitgevoerd door één persoon: She is prime minister of New Zealand.
bij (samenstellingen met) continenten, landen, plaatsnamen, straten en meren, tenzij de naam een lidwoord bevat, zoals the Netherlands: Can you take me to Manchester Airport? We took the bus to Oxford Street.
in een aantal vaste uitdrukkingen: I love to spend my time at sea. She is hurt, you have to take her to hospital.
namen van seizoenen (in summer, in spring) maar één specifiek seizoen? Dan moet 'the' worden gebruikt: the autumn of 2020
Slide 4 - Tekstslide
My best friend is ... science teacher.
A
-
B
a
C
an
D
the
Slide 5 - Quizvraag
Both _____ girls like reading.
A
-
B
the
C
a
D
an
Slide 6 - Quizvraag
My cousin lives near ... London Street.
A
-
B
the
C
a
D
an
Slide 7 - Quizvraag
We always go surfing in ... summer.
A
-
B
the
C
a
D
an
Slide 8 - Quizvraag
My father was ... mechanic.
A
-
B
the
C
a
D
an
Slide 9 - Quizvraag
Excuse me cabdriver. Can you take me to ....... Heathrow Airport?
A
the
B
-
Slide 10 - Quizvraag
Let's spend a day in ...... town.
A
the
B
-
Slide 11 - Quizvraag
Let's talk about ..... winter of 2020.
A
the
B
-
Slide 12 - Quizvraag
Maxima is ...... queen of The Netherlands
A
the
B
-
Slide 13 - Quizvraag
My neighbour has had an accident. He is in ..... hospital now.