Schrijfvaardigheid h3 en h5. zelf een infographic maken

Nederlands -infographic
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands -infographic

Slide 1 - Tekstslide

Programma voor deze week: Zelf een infographic maken
  1.  infographics lezen
    (Nu Nederlands)
  2.  zelf een infographic maken


Doel van deze lessen:
1. Je kunt belangrijke informatie uit een infographic halen

2. Je kunt zelf informatie in een infographic weergeven


Slide 2 - Tekstslide

Wat is een infographic
ook alweer?

Slide 3 - Woordweb

Wat is een infographic?
  • Een infographic is een informatieve illustratie
  • Combinatie van tekst en beeld
  • Tekst is even belangrijk als tekeningen en foto’s; 
  • Kijk goed naar:  
  1. (tussen)koppen 
  2. pijlen (geven volgorde aan hoe je de infographic moet lezen) 
  3. kleurgebruik 
  4. cijfers

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht – maak zelf een infographic
Wat ga je doen de komende twee weken?
Je gaat de informatie uit een informerende tekst omzetten in een infographic.


Hoe ga je dat doen?
  • Kies een van de teksten uit;
  • Lees de tekst goed door en selecteer de belangrijkste informatie;
  • Zet de informatie uit de tekst om in een infographic.
  • Gebruik Canva of een ander programma.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga nu doen?
Lees de tekst
blz. 122: Zo zorg je ervoor dat...
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Inhoudelijk: wat ga je in de infograpic zetten?
  1. Wat is het onderwerp van de tekst?
  2. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
  3. Welke deelonderwerpen worden in de tekst besproken?
  4. Welke cijfers en getallen worden er in de tekst genoemd?
  5. Wat zou je kunnen omzetten naar een grafiek, staafdiagram of taartdiagram?

    >>> Na 10 minuten gaan we de informatie die jullie gevonden hebben, uitwisselen.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Beoordeling van de opdracht - zie It's Learning
  1. Duidelijke titel, onderwerp en hoofdgedachte;
  2.  Een inleiding van 100 woorden waarin je de tekst kort samenvat;
  3. Verschillende deelonderwerpen;
  4. Meerdere afbeeldingen;
  5. Aansprekende opmaak;
  6. Minimaal één grafiek of diagram;
  7. Taalverzorging (spelling, interpunctie en zinsbouw);
  8. Bronvermelding (waar komt de tekst vandaan, wie is de auteur?)

Slide 9 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link