2AH -bron B- c.2 6e ed - 25/11

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Slide 1 - Tekstslide

Exercice
timer
4:00
Stap 1: Kies 5 woorden uit je voca A lijst.  Maak van deze woorden een tekening. De tekening moet het woord uitbeelden. Zet het Franse woord er niet onder. 
Stap 2: Laat de tekeningen zien aan je buur. Hij/zij moet het Franse woord opschrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Corriger
timer
2:00
Je gaat je huiswerk nakijken 
(opdracht 6, 7 + 8 blz. 62)
Ga naar de LessonUp 'corriger'. 

Stel vragen wanneer je die hebt. 

Slide 3 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Lundi 25 novembre
1. But                                  
2. Lire bron B     
3. Travail individuel                      
4. Jeu
5. Evaluation                       
But: ik ken een aantal woorden die te maken hebben met huisdieren. 

Slide 4 - Tekstslide

Lire - bron B
Page 65

1. Orienter sur le texte.
2. Travail individuel


Slide 5 - Tekstslide

Travail individuel - HAVO
Quoi:             Exercices 10abcd,                           11ab + 12ab
Aide:             Voca B page 88
Temps:        10 minutes
Prêt:             Apprends voca B
Travail individuel - VWO
Quoi:          Exercices 10abc +                            11abc + 12ab
Aide:           Voca B page 88
Temps:       10 minutes
Prêt:            Apprends voca B
timer
10:00
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Jeu
Kijk je eigen werk na.
Let op:
Geel = havo
Groen = vwo

Slide 7 - Tekstslide


un chat = kat
un lapin = konijn
un poisson = vis
une vache = een koe

un chien = hond
un mouton = een schaap
un cheval = een paard
un poulet = een kip

Slide 8 - Tekstslide

Evaluation
But:  
ik ken een aantal woorden die te maken hebben met huisdieren. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide