bijvoeglijke naamwoorden (thema Technologie)

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Aan het eind van de les begrijp je dat het lidwoord de schrijfwijze van een bijvoeglijk naamwoord bepaalt en pas je deze kennis toe.

Slide 2 - Tekstslide

Alle andere woorden
Als je niet zeker bent, zoek de woorden dan op.
Dit kan bijvoorbeeld op: 
https://woordenlijst.org/#/

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld:
Het boek is klein
Het kleine boek
Een klein boek

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

- het gouden horloge
- een papieren tas
de zijden bloemen
- de houten tafel


Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
Het bijvoeglijk naamwoord van een werkwoord
 (verven --> geverfd) - het geverfde huis
(koken--> gekookt) - de gekookte groenten
(bakken--> gebakken) - het gebakken brood


Slide 7 - Tekstslide

Benoem het product en beschrijf
voorbeeld: 
De komkommer
De groene komkommer
Een groene komkommer
De lange groene komkommer




Slide 8 - Tekstslide

Benoem het product en beschrijf
voorbeeld:
Het achterlicht
Het rode  achterlicht
Een  rood achterlicht

Slide 9 - Tekstslide

Kijk naar het plaatje.  Wat zie je? Maak zinnen met een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Evaluatie
Weet je hoe je een bijvoeglijk voornaamwoord moet schrijven?
Kun je dit? 

Wat vind je nog moeilijk?


Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Maak nu 2.12 in het boek Van A tot Zin.

Slide 12 - Tekstslide