WK 9: 2.1: Schrijven 12.2 filling in forms & Grammar spelling

KD ENG BBL Lesson 7
  • Kleine uitleg examen
  • Schrijven 12.2 filling in forms 
  • Grammar spelling basic rules
  • Grammar doubling of consonants
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KD ENG BBL Lesson 7
  • Kleine uitleg examen
  • Schrijven 12.2 filling in forms 
  • Grammar spelling basic rules
  • Grammar doubling of consonants

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen schrijven
  • 3 onderdelen
  • Formulier invullen
  • twee stukjes schrijven, bijvoorbeeld kaart of brief

Examen is op papier!
Je mag een woordenboek gebruiken
24-05-24

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijven: 12.2 filling in forms
  • Weinig ruimte
  • Duidelijke relevante woorden
  • Wat wordt er gevraagd? > zoek het op!
  • https://dictionary.cambridge.org/ 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent ''surname''
A
Voornaam
B
achternaam
C
Mannen naam
D
Doopnaam

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal:
Male / Female

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal:
Marital status

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Marital status
  • (Un)married (and not separated)
  • Widowed (including living common law) 
  • Separated (including living common law) 
  • Divorced (including living common law) 
  • Single 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vertaal:
Handtekening

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal:
Apply
Experience

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal:
Diploma
Vaardigheden

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vul je hier in?
Date of purchase:

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: Basic rules spelling
Belangrijke Engelse spellingsregels.
  
Bijvoorbeeld:
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -f, krijgen meestal -ves in het meervoud.
thief - thieves
wolf - wolves

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt aan bod
  • woorden eindigend op een sisklank
  • woorden eindigend op -o
  • woorden eindigend op -f of -fe
  • woorden eindigend op -y
  • werkwoorden eindigend op -ie
  • woorden eindigend op een stille -e

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woorden eindigend op een sisklank
Na een sisklank
(-s / -ch / -sh / -x)
krijgt een woord -es (in plaats van -s).


meervouden
bus - buses
match - matches
werkwoorden
He misses her.
She touches the wall

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden eindigen op -o
Na -o krijgt een aantal woorden (maar niet alle) -es in plaats van -s.

meervouden
cargo - cargoes
hero - heroes
werkwoorden
He does
He goes

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden die eindigen op -o
Let op! De volgende zelfstandige naamwoorden hebben een regelmatig meervoud (op -s): 
photo - photos
piano - pianos
kilo - kilos
disco - discos
memo - memos

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden eindigend op -f of -fe

Na -f / -fe krijgt een aantal woorden -ves in het meervoud (in plaats van -s).

 

meervouden
Calf - calves
knife - knives
-self wordt -selves in samenstellingen: themselves, ourselves, yourselves

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden eindigend op -y
Na een medeklinker verandert -y in -ie.
meervouden
Lady - ladies
party - parties
werkwoorden
to try - he tries, he tried
to cry - she cries, she cried

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden eindigend op -y
Na een medeklinker verandert -y in -ie.
rangtelwoorden
Twenty - twentieth
Trappen van vergelijking
easy - easier - easiest

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden eindigend op -y
Extra uitleg: het woord lady eindigt op een y. Deze y staat na een medeklinker: d. Daarom is het meervoud: ladies.

Let op!
Na een klinker (a, e, i, o, u) verandert de -y niet:
meervouden: boy - boys, day - days
werkwoorden: to play - he plays, he played


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van:
bus - match - wish

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van:
cargo - hero - potato

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van:
calf - thief - shelf

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van lady?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de missende werkwoorden in:
to try /he (tt)... /he (vt)...
to cry /she (tt).../ she (vt) ...

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden eindigend op -ie

De -ie aan het eind van een werkwoord verandert in -y bij de ing-vorm.

Extra uitleg: dus niet -ieing, maar -ying.


ing-vormen
to lie - lying
to die - dying

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden eindigend op een stille -e


De stille -e valt weg bij: -er / -est -ed -ing
Extra uitleg: Share op de standaardmanier in de verleden tijd zou share + ed = shareed zijn.



trappen van vergelijking
simple - simpler - simplest

werkwoorden
to share: shared, sharing

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

He is (to lie) to his parents.
She is (to try) to finish her homework.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de trap van vergelijking voor het woord ''simple''?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: Spelling doubling of consonants

Jullie krijgen een korte uitleg en een paar oefeningen. 
Voor meer verdieping kan je de Powerpoint in canvas verder doornemen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet het bijvoeglijke naamwoord (hip) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het bijvoeglijke naamwoord (cool) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het bijvoeglijke naamwoord (new) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het bijvoeglijke naamwoord (weak) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord (to mix) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord (to chat) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord (to admit) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord (to look) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework
• WR12 - 12.2 filling in forms exercise: 1,2,3,4,5,6 + gram + exam exercise
• WR13 – 13.1 personal notes exercise: 3 + Grammar 39 + Extra grammar 39

Slide 41 - Tekstslide

https://www.spelletjesplein.nl/engels/