Hoofdstuk 13: Allerlei formules

Allerlei formules
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 52 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Allerlei formules

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat dit hoofdstuk over?
1. Goniometrische formules (tekenen, opstellen en toepassen van sinusoïden).

2. Formules herschrijven (breuken herleiden, variabelen vrijmaken en formules combineren).

3. Omvormen van formules met logaritmen en exponenten.

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Hoe de formule van een sinusoïde eruit ziet

Hoe je de periode, evenwichtsstand en amplitude van een sinusoïde bepaalt

Slide 3 - Tekstslide

Pak je GR
1. In radialen zetten

2. Plotten:

y = sin (x)
y = 2 + sin (x)
y = 2 + sin (4x)

Slide 4 - Tekstslide

Geef de periode, evenwichtsstand en amplitude van:
y = 5 + sin (x)


y = 5 sin (x)


y = sin (5x)

Slide 5 - Tekstslide

Algemeen
Voor een sinusoïde van de vorm y = a + b sin (cx) geldt:

a = evenwichtsstand

b = amplitude

c = 2 pi / periode

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag
Hoofdstuk 13, paragraaf 1

Opdracht 5g, h, i, 6, 7, 8

Slide 7 - Tekstslide

y = a + b sin (c(x-d))

Slide 8 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Wat het beginpunt van een sinusoïde is

Hoe je in een formule afleest waar het beginpunt ligt

Slide 9 - Tekstslide

Pak je GR
1. Teken de grafieken 
y = sin (x)
y = 2 + sin (x) 
y = sin (x - 2)
y = 2 + sin (x - 2)

Slide 10 - Tekstslide

Beginpunt
Het beginpunt van een sinusoïde is een punt waar de grafiek stijgend door de evenwichtsstand gaat. 

y = a + b sin (c(x-d))

geeft als beginpunt (d, a)

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Gegeven is 

Teken op [0, 5] de grafiek van A
A=20+15sin(π(t121))

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag

Opdracht 13, 14

Slide 13 - Tekstslide

Formules van sinusoïden opstellen

Slide 14 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?

Hoe je uit een grafiek de formule opstelt van een sinusoïde

Slide 15 - Tekstslide

Ophalen
Van een sinusoïde in de vorm: y = a + b sin (c(x-d))

a = evenwichtsstand
b = amplitude
c = 2 pi / periode
d = x-waarde beginpunt

Slide 16 - Tekstslide

Stel de formule op bij

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag

Opdracht 17, 18

Slide 18 - Tekstslide

Berekeningen met sinus

Slide 19 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?

Hoe je verschillende punten van een sinusoïde kunt vinden

Slide 20 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Gegeven is de formule                                                      met t tussen 0 en 4

a) Wat is de evenwichtsstand, periode en coördinaten van het beginpunt?

b) Bereken zonder GR de maximale waarde van N en de bijbehorende t

c) ZELF: Bereken zonder GR de minimale waarde van N en de bijbehorende t
N=2+7sin(21π(t3))

Slide 21 - Tekstslide

Uitwerking
De periode is 4 en het eerste laagste punt valt 3/4 periode na het beginpunt.

3/4 * 4 = 3 en het beginpunt is ook 3, dus dit laagste punt zou bij t = 6 liggen. Omdat 6 niet ligt tussen 0 en 4, ligt het laagste punt op dit interval 1 periode ervoor, bij t = 2

Het laagste punt = -2 - 7 = -9

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag

Opdracht 22, 23, 24

Slide 23 - Tekstslide

Sinusoïden gebruiken

Slide 24 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?

Hoe je sinusoïden kunt gebruiken in praktische situaties

Slide 25 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Van een sinusoïde in de vorm: y = a + b sin (c(x-d))

a = evenwichtsstand
b = amplitude
c = 2 pi / periode
d = x-waarde beginpunt

Slide 26 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
De gemiddelde dagtemperatuur in T in graden celcius in Napels kan worden benaderd door het model                                          
Hierin is n het dagnummer met n = 1 op 1 januari. 
Gegeven is dat T maximaal is op 20 juli (n = 201) en dat                            
Verder is T minimaal op 19 januari en 

Stel de formule op voor de gemiddelde dagtemperatuur in Napels
T=a+bsin(c(nd))
Tmax=25°C
Tmin=9°C

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag

Kies 3 opdrachten uit 27 t/m 34

Slide 28 - Tekstslide

Breuken herleiden

Slide 29 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?

Hoe je breuken optelt, vermenigvuldigt, deelt, vereenvoudigt en uitdeelt.

Slide 30 - Tekstslide

Breuken optellen

Gelijknamig maken


Breuken vermenigvuldigen

teller * teller en noemer * noemer


Breuken delen

Is vermenigvuldigen met het omgekeerde


3ax+b2
3abbx+3ab6a
3abbx+6a
3axb2
3ab2x
3ax:b2
3ax2b
6abx

Slide 31 - Tekstslide

Vereenvoudigen
Vereenvoudigen


Uitdelen




(x2)(x3)6x(x3)
x26x
18+5(x120)
18+5x(x120x)
2xx2+3x+8
2xx2+2x3x+2x8
21x+121+x4
18+5x120
18+x24

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag

opdr 38 t/m 41

Slide 33 - Tekstslide

Variabelen vrijmaken en formules combineren

Slide 34 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Hoe je variabelen vrijmaakt uit breuken, machten en wortels

Hoe je formules combineert en herleidt

Slide 35 - Tekstslide

Maak t vrij
y=34t1
K=2t0,25
N=4+t+23
p=t+1t3

Slide 36 - Tekstslide

Formules combineren
Gegeven zijn de formules                                            en 

Schrijf de formule van A in de vorm A = at + b
A=8s+3t+850
2s5t=40

Slide 37 - Tekstslide

Aan de slag

Opdracht 44, 46, 51, 52

Slide 38 - Tekstslide

Variabelen vrijmaken bij exponenten en logaritmen

Slide 39 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Hoe je een variabele vrijmaakt uit een machtsfunctie

Hoe je een variabele vrijmaakt uit een logaritmische functie

Slide 40 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Maak t vrij                                                 Schrijf in de vorm 
N=2log(t)3
t=aln(bN)
N=51,18t

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag

55, 56, 57, 58

Slide 42 - Tekstslide

Grondtallen veranderen

Slide 43 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Hoe je het grondtal verandert bij een machtsfunctie

Hoe je het grondtal verandert bij een logaritmische functie

Slide 44 - Tekstslide

Logaritmische functies
Schrijf                                                      als logaritme met grondtal 10.
N=25ln(3t+1)
N=25log(e)log(3t+1)
N=log(e)25log(3t+1)
N=57,6log(3t+1)

Slide 45 - Tekstslide

Machtsfuncties
Schrijf                                          in de vorm


N=751,94t
N=b10ct
1,94=10c
c=log(1,94)0,288
N=75100,288t

Slide 46 - Tekstslide

Aan de slag

61, 62, 63

Slide 47 - Tekstslide

Formules omvormen

Slide 48 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Hoe je een logaritmische functie omschrijft naar een machtsfunctie

Hoe je een machtsfunctie omschrijft naar een logaritmische functie


Slide 49 - Tekstslide

Van machtsfunctie naar log
N=224t3,6
log(N)=log(224t3,6)
log(N)=log(224)+log(t3,6)
log(N)=2,35+3,6log(t)

Slide 50 - Tekstslide

Van log naar machtsfunctie
log(N)=2,35+3,6log(t)
log(N)=log(102,35)+log(t3,6)
log(N)=log(102,35t3,6)
log(N)=log(224t3,6)
N=224t3,6

Slide 51 - Tekstslide

Aan de slag

65, 66, 70, 71

Slide 52 - Tekstslide