Toetsstof T04

Toetsstof T04
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Toetsstof T04

Slide 1 - Tekstslide

Woordjes (Lernwortschatz)
Lektion 13, Lektion 14 en Lektion 15
AB S. 36, 43 & 50

Van NL -> D en van D -> NL
(kijk in Teams voor de vertalingen)

Slide 2 - Tekstslide


Na deze dia volgt extra uitleg over een aantal onderdelen
LET OP: in deze PDF staat niet alle grammatica! Hiervoor gebruik je je boek!!!
Grammatik
Auf einen Blick (KB S. 40 & 41)

Slide 3 - Tekstslide

Perfekt: voltooid deelwoord 
Staat altijd aan het einde van de zin! Hulpwerkwoord 'haben'!

ge + stam + t 
ge + stam + et (bij werkwoorden waarbij de stam op -d of -t eindigen)

Ich habe ... gespielt / Es hat viel gekostet

Slide 4 - Tekstslide

Uitzondering!
Werkwoorden die eindigen op -ieren: 
stam + t

trainieren:                  ihr habt trainiert (dus niet getrainiert)
fotografieren:          du hast fotografiert (dus niet gefotografiert)
gratulieren:               ich habe gratuliert (dus niet gegratuliert)
reagieren:

Slide 5 - Tekstslide

Uitzondering!
Werkwoorden die beginnen met be-, ver-, er-: 
stam + t

bezahlen:                                          ich habe bezahlt
erzählen:                                           er hat erzählt
verkaufen:                                         wir haben verkauft
TIP: vergelijk met het Nederlands! gebetaald, geverdiend, geverkocht

Slide 6 - Tekstslide

Uitzondering!
Werkwoorden die je kunt scheiden: 
______ + ge + stam + t
mitmachen:                     ich habe mitgemacht
aufräumen:                     du hast aufgeräumt
mitspielen:                      Sie haben mitgespielt

TIP: vergelijk met het Nederlands! gemeedaan, geopruimd, 
gemeespeeld

Slide 7 - Tekstslide

Overzicht alle Possessivartikelen

Slide 8 - Tekstslide

Naamvallen moet je kennen
m
v
o
mv
1
der
die
das
die
3
dem
der
dem
den
4
den
die
das
die

Slide 9 - Tekstslide

Met naamval
es gibt
akkusativ (4e)
nach (Städte/Länder)
akkusativ (4e)
für
akkusativ (4e)
zu
dativ (3e)
in/an/auf
dativ (3e)

Slide 10 - Tekstslide