H3 - week 19 - Spelling H4 en H5

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Tekstslide

- Dagopening
- Spelling H4 en H5 


Doel:
- Je kunt woorden zo kort mogelijk opschrijven;
- Je schrijft juist lastige leestekens juist
Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Volgende les heeft IEDEREEN een eigen leesboek 
bij zich. 
Stillezen
timer
0:00

Slide 3 - Tekstslide

Wannneer zet je komma's of hoofdletters:

Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt. 
In samengestelde zinnen worden de zinnen meestal van elkaar gescheiden door een komma, een puntkomma of een dubbele punt:

– Wereldrecords kunnen niet steeds opnieuw verbroken worden, want er zit een grens aan de mogelijkheden van het menselijk lichaam.
– Ik ga graag naar het buitenland op vakantie; ik vind Nederland maar saai.
Formuleren H1

Slide 4 - Tekstslide

Wannneer zet je komma's of hoofdletters:

Je kunt zinnen ook samenvoegen, maar dan moet je een voegwoord gebruiken:
– De leraar legde de som stap voor stap uit, maar de klas begreep er niets van.
Hoewel de leraar de som stap voor stap uitlegde, begreep de klas er niets van.
Formuleren H1

Slide 5 - Tekstslide

Doel: Het goed gebruiken van komma, dubbele punt, puntkomma en aanhalingstekens.




Spelling H5 - lastige leestekens

Slide 6 - Tekstslide

uhm dat weet ik niet zeker
A
Uhm, dat weet ik niet zeker.
B
Uhm dat weet ik niet zeker.
C
Uhm, dat weet ik niet zeker?
D
Uhm ... dat weet ik niet zeker.

Slide 7 - Quizvraag

Komma
*Bij opsommingen: Als ontbijt at ik een boterham, een ei en een appel.
*Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden: een vrolijke, Hollandse dame
*Tussen twee persoonsvormen: Toen ik gisteren naar huis liep, kwam ik een hond tegen.
*Bij een aanspreking of een tussenwerpsel:
-Petertje, zit je nou alweer op YouTube?
-Nou, die is kapot.
*Voor een voegwoord: Ik was te laat in de les, doordat ik in de file stond.

Slide 8 - Tekstslide

oma kunt u mij de stroop aangeven
A
Oma? Kunt u mij de stroop aangeven?
B
Oma. Kunt u mij de stroop aangeven?
C
Oma, kunt u mij de stroop aangeven.
D
Oma, kunt u mij de stroop aangeven?

Slide 9 - Quizvraag

als de kat van huis is dansen de muizen op tafel

Slide 10 - Open vraag

Dubbele punt
- Als aankondiging van een opsomming: De volgende partijen stemden voor de motie: VVD, D66, CDA & CU.
- Als aankondiging van een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."
- Bij een uitleg: Ik ben er gisteren niet aan toegekomen: ik had bezoek.

Slide 11 - Tekstslide

Puntkomma
- Bij twee hoofdzinnen die hetzelfde zeggen of een heel nauw verband met elkaar hebben: De reis naar Parijs duurde erg lang; we waren de hele dag onderweg.


Slide 12 - Tekstslide

Aanhalingstekens
- Bij een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."
- Bij een woord dat je ironisch bedoelt: Echt "fijn" dat we nu in een tweede lockdown zitten.
- Als het over het woord zelf gaat: "Deur" betekent: beweegbare afsluiting die toegang geeft tot een gebouw, vertrek, kast.

Slide 13 - Tekstslide

je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen
A
Je kunt twee dingen doen: "Wel of niet leren voor je examen."
B
Je kunt twee dingen doen; wel of niet leren voor je examen.
C
Je kunt twee dingen doen: wel of niet leren voor je examen.
D
Je kunt twee dingen doen. Wel of niet leren voor je examen.

Slide 14 - Quizvraag

wat heerlijk zeg het regent pijpenstelen
A
Wat "heerlijk" zeg. Het regent pijpenstelen.
B
Wat "heerlijk" zeg, het regent pijpenstelen.
C
Wat heerlijk zeg; het regent pijpenstelen.
D
Wat heerlijk zeg, het regent pijpenstelen.

Slide 15 - Quizvraag

de student riep uit ik heb geen zin meer in deze rotles

Slide 16 - Open vraag

ze waren alle drie ter plaatse de politie de ambulance en de brandweer

Slide 17 - Open vraag

Verwerkingsopdracht
Op de volgende dia's staan tekstfragmenten waarin alle leestekens zijn weggelaten. Schrijf de tekst over op een blaadje of in Word en vul de leestekens in de tekst in.

Slide 18 - Tekstslide

koploper

met een stijging van 13,3 procent is limburg koploper in de stijging van het aantal autobranden landelijk gingen er afgelopen jaar een kleine 5600 auto's in vlammen op dat is ruim zes procent meer dan in 2019 hoewel zuid-holland in absolute aantallen de koploper is was de stijging daar net iets lager dan in limburg in zuid-holland telden de onderzoekers 1201 autobranden het aantal autobranden in de provincies friesland groningen utrecht en zeeland liep juist terug

Slide 19 - Tekstslide

Koploper

Met een stijging van 13,3 procent is Limburg koploper in de stijging van het aantal autobranden. Landelijk gingen er afgelopen jaar een kleine 5600 auto's in vlammen op. Dat is ruim zes procent meer dan in 2019. Hoewel Zuid-Holland in absolute aantallen de koploper is, was de stijging daar net iets lager dan in Limburg. In Zuid-Holland telden de onderzoekers 1201 autobranden. Het aantal autobranden in de provincies Friesland, Groningen, Utrecht en Zeeland liep juist terug.

Slide 20 - Tekstslide

oorzaak
over de oorzaak van de stijging in limburg is nog niets bekend een deel van de branden is aangestoken maar ook spontane autobranden door bijvoorbeeld kortsluiting zijn in de statistieken verwerkt een sittardse bejaarde man zei nou die hangjeugd zal er wel weer eens achter zitten deze uitspraak is natuurlijk belachelijk

Slide 21 - Tekstslide

Oorzaak
Over de oorzaak van de stijging in Limburg is nog niets bekend. Een deel van de branden is aangestoken, maar ook spontane autobranden door bijvoorbeeld kortsluiting zijn in de statistieken verwerkt. Een Sittardse, bejaarde man zei: “Nou, die hangjeugd zal er wel weer eens achter zitten.” Deze uitspraak is natuurlijk belachelijk!

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat:
Maken en leren
Spelling H5 - Lastige leestekens - hele leerlijn
Spelling H4 - woorden korter schrijven

Leren: 
- vijf regels (en de namen) om woorden korter te schrijven,
- Regels over leestekens. (wanneer je gebruik je wat?)


Wanneer:
Deze week 

Slide 23 - Tekstslide