Uit de arm aan de kant van borstoperatie i.v.m. borstkanker;
Op de plaats van een hematoom (bloeduitstorting)/brandwond;
Uit de arm waar een arterioveneuze shunt inzit;
Uit een verlamd ledemaat;
Indien de patiënt niet nuchter is als dat voor de gevraagde bepalingen is vereist.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Juist of onjuist Het uitvoeren van een venapunctie is een voorbehouden handeling.
A
Juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de reden om een bloedonderzoek aan te vragen?
A
Om een aandoening vast te stellen
B
Om een aandoening uit te sluiten
C
Om een aandoening te voorkomen
D
Om het ziekteverloop te volgen
Slide 8 - Quizvraag
Mevrouw de Wit komt voor de volgende bloedonderzoeken: Hb, bloedplaatjes, antistoffen, stollingsonderzoek.
De bepalingen kunnen uit dezelfde buis worden gedaan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Het is belangrijk dat de verschillende (gekleurde) bloedbuizen in een bepaalde volgorde worden gevuld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Wat kunnen complicaties zijn van een venapunctie?
A
Flauwvallen
B
Angst
C
Hematoom
D
Geen
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de ideale plaats voor een venapunctie?
A
Hand
B
Onderarm
C
Elleboog
D
Voet
Slide 12 - Quizvraag
Tijdens een venapunctie beschermen niet-steriele handschoenen de vpk:
A
Tegen een prikaccident
B
Tegen bloedcontact
C
Tegen een kruisinfectie
D
Tegen allergieën
Slide 13 - Quizvraag
Mevrouw Pieterse heeft een hematoom opgelopen tijdens een venapunctie, wat betekent dit?
A
een blauwe plek op de plaats waar geprikt is
B
Mw lijdt aan een stollingsziekte
C
Mw heeft een huidafwijking tgv een schimmel
D
Mw reageert heel extreem op het aanprikken
Slide 14 - Quizvraag
Welke complicaties kunnen optreden bij het uitvoeren van een venapunctie?
A
Nabloeding
B
Ader rolt weg
C
Teveel bloed in het buisje
D
Verkeerde patiënt
Slide 15 - Quizvraag
Je voert een venapunctie uit bij meneer Harmsen Je hebt de naald ingebracht, maar er stroomt geen bloed in de bloedbuis
A
De naald laten zitten en de bloedbuis vervangen door een andere.
B
De naald laten zitten en de stuwband strakker aantrekken.
C
De naald iets terugtrekken en de ader opnieuw proberen aan te prikken.
D
De naald verwijderen en op een andere plek opnieuw een ader aanprikken.
Slide 16 - Quizvraag
Wat doe je volgens de wet voordat je aan de handeling venapunctie (voor iedere handeling) begint?
A
Je vraagt de patiënt om de juiste gegevens (naam + geboortedatum)
B
Je zorgt ervoor dat je werkbegeleider met je mee kijkt tijdens venapunctie
C
Je vraagt de patiënt om toestemming
D
Je mag als student, volgens de wet, geen venapunctie uitvoeren
Slide 17 - Quizvraag
Hoelang mag je stuwen bij een venapunctie
A
niet meer dan 5 minuten
B
1 minuut
C
2 minuten
D
niet meer dan 3 minuten
Slide 18 - Quizvraag
Na hoeveel keer verkeerd prikken draag je de venapunctie over aan een collega?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x
Slide 19 - Quizvraag
Bij een venapunctie prik je in een:
A
Slagader
B
Ader
Slide 20 - Quizvraag
waar of niet waar Mw. Zariouh heeft borstkanker gehad. Haar rechterborst is verwijderd. Ook de lymfeklieren in haar rechteroksel. Haar rechterarm is ongeschikt voor venapunctie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Waar of niet waar? Mw. van Loo is opgenomen omdat ze overmatig veel braakt tijdens de zwangerschap. Ze een heeft een infuus op haar linker-onderarm om de tekorten in haar bloed aan te vullen. Haar linkerarm is ongeschikt voor een venapunctie.
A
waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een venapunctie?
A
Toedienen van medicatie rechtstreeks in de bloedbaan
B
Bloed afnemen door aanprikken vene
C
Bloed afnemen door aanprikken arterie
D
Bloed toedienen via een bloedvat
Slide 23 - Quizvraag
Welke complicaties kunnen optreden bij het uitvoeren van een venapunctie?
A
Nabloeding
B
Ader rolt weg
C
Teveel bloed in het buisje
D
Verkeerde patiënt
Slide 24 - Quizvraag
Hoelang mag je stuwen bij een venapunctie
A
niet meer dan 5 minuten
B
1 minuut
C
2 minuten
D
niet meer dan 3 minuten
Slide 25 - Quizvraag
De voorkeursplaats voor een venapunctie is
A
Handrug
B
Voet
C
Middelste elleboogvene
D
Onderarm
Slide 26 - Quizvraag
Tijdens een venapunctie beschermen niet-steriele handschoenen de vpk:
A
Tegen een prikaccident
B
Tegen bloedcontact
C
Tegen een kruisinfectie
D
Tegen allergieën
Slide 27 - Quizvraag
Mevrouw Pieterse heeft een hematoom opgelopen tijdens een venapunctie, wat betekent dit?
A
een blauwe plek op de plaats waar geprikt is
B
Mw lijdt aan een stollingsziekte
C
Mw heeft een huidafwijking tgv een schimmel
D
Mw reageert heel extreem op het aanprikken
Slide 28 - Quizvraag
Na hoeveel keer verkeerd prikken moet je de venapunctie overdragen aan een collega?
A
1x
B
3x
C
2x
D
4x
Slide 29 - Quizvraag
Je voert een venapunctie uit bij meneer Harmsen Je hebt de naald ingebracht, maar er stroomt geen bloed in de bloedbuis
A
De naald laten zitten en de bloedbuis vervangen door een andere.
B
De naald laten zitten en de stuwband strakker aantrekken.
C
De naald iets terugtrekken en de ader opnieuw proberen aan te prikken.
D
De naald verwijderen en op een andere plek opnieuw een ader aanprikken.
Slide 30 - Quizvraag
waar of niet waar Mw. Zariouh heeft borstkanker gehad. Haar rechterborst is verwijderd. Ook de lymfeklieren in haar rechteroksel. Haar rechterarm is ongeschikt voor venapunctie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Voordat je bij een venapunctie bloed afneemt, stuw je de ader. Dat doe je door een stuwband om de arm aan te brengen en deze aan te trekken. hoe lang mag je de arm maximaal aan een stuk door stuwen?
A
15 seconden
B
30 seconden
C
1 minuut
D
2 minuten
Slide 32 - Quizvraag
Waar of niet waar? Mw. van Loo is opgenomen omdat ze overmatig veel braakt tijdens de zwangerschap. Ze een heeft een infuus op haar linker-onderarm om de tekorten in haar bloed aan te vullen. Haar linkerarm is ongeschikt voor een venapunctie.