Bs 1 en 2

Erfelijkheid en evolutie
basisstof 1 Genotype en fenotype

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid en evolutie
basisstof 1 Genotype en fenotype

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
  • je kunt uitleggen wat genotype is
  • je kunt uitleggen wat fenotype is
  • je kunt omschrijven wat chromosomen, DNA en genen zijn

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Eigenschappen erf je (genotype)

Slide 5 - Tekstslide

genotype
genotype is de erfelijke informatie voor alle eigenschappen van het organisme (de mens bijvoorbeeld)
  • Je kunt ze niet veranderen!

Slide 6 - Tekstslide

Fenotype
-Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het milieu.
  • in de zon zitten
  • haar verven
  • tattoo
  • littekens

Slide 7 - Tekstslide

Is het genotype gelijk gebleven?
Is het fenotype gelijk gebleven?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Lichaamscellen bevatten 46 chromosomen ( 23 paren)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Lees bs 1 en maak de opdrachten en de Testjezelf

Slide 14 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je kunt de kenmerken van chromosomen  noemen.
  • Je kunt omschrijven wat een gen is 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Gen = deel van een chromosoom die de informatie bevat van een enkele erfelijke eigenschap

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Het genotype van de mens ontstaat bij de samensmelting van de kern van de eicel met de kern van de zaadcel

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Lees bs 2 en maak de opdrachten en de Testjezelf

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

genotype kan veranderen
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 26 - Quizvraag

Hoe ontstaat het fenotype?
A
Invloed van de omgeving
B
Invloed omgeving en genotype
C
Door het genotype

Slide 27 - Quizvraag

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 28 - Quizvraag

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 29 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde
van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 30 - Quizvraag

hoeveel chromosomen heeft een moedercel?
A
46
B
48
C
44
D
50

Slide 31 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat elke dochtercel na een gewone celdeling bij een mens?

A
1
B
2
C
23
D
46

Slide 32 - Quizvraag

Evaluatie
  • Heb je de doelen bereikt?
  • Is alles duidelijk of moet ik de volgende keer nog iets uitleggen?
  • Maak je huiswerk ( bs 1 en 2) voor de volgende les!

Slide 33 - Tekstslide