In de bus, Beter lezen les 8

Beter Lezen, Tekst 8
In de bus
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beter Lezen, Tekst 8
In de bus

Slide 1 - Tekstslide

In de bus



Wij lezen het verhaal

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Kies het goede woord!

Slide 4 - Tekstslide


Wat is goed?
A
zij droomt
B
zij gaapt
C
zij slaapt
D
zij praat

Slide 5 - Quizvraag


Wat is goed?
A
de man
B
zij gaapt
C
zij slaapt
D
de vrouw

Slide 6 - Quizvraag

wat is goed?
A
zij slaapt
B
zij gaapt
C
de bus
D
de auto

Slide 7 - Quizvraag

wat is goed?
A
zij slaapt
B
de arm
C
de bus
D
zij gaapt

Slide 8 - Quizvraag

Dit is de/het.......

Slide 9 - Tekstslide

De kinderen .......stappen de bus.....

Slide 10 - Tekstslide

Ze.........

Slide 11 - Tekstslide

Ze............

Slide 12 - Tekstslide

We lezen het verhaal!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Slide 15 - Tekstslide

Leila komt uit Somalië.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Leila zit in de klas.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Leila slaapt in de bus.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Leila stapt uit in haar straat.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Een meisje maakt haar wakker.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Lees de zinnen goed.

Slide 21 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Leila gapen.
B
Leila gaapt.

Slide 22 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Zij droomt over Somalië.
B
Zij gaat naar Somalië.

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Nederland is een land.
B
Amsterdam is een land.

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De bus is leeg.
B
De bus is leg.

Slide 25 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Leila zijn wakker.
B
Leila is wakker.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Lees goed.
Kies het goede woord.
Typ het woord!

Slide 28 - Tekstslide

Leila zit in de
auto/ bus/ tuin.

Slide 29 - Woordweb

Het is warm in de bus.
Leila is
ziek/ moe/ blij.

Slide 30 - Woordweb

Leila
rijdt/ lacht/ gaapt.

Slide 31 - Woordweb

De bus stopt in de
straat/ tuin/ stad
van Leila.

Slide 32 - Woordweb

Zij praat/ slaapt/ droomt
over Somalië.

Slide 33 - Woordweb

Leila slaapt/ stapt/ werkt niet uit.

Slide 34 - Woordweb

Dan pakt een man haar
arm/ been/ tas.

Slide 35 - Woordweb

Leila is nu
blij/ beter/ wakker.

Slide 36 - Woordweb

Zij kijkt.
De bus is
leeg/ vol/ weg.

Slide 37 - Woordweb

Alle mensen zijn weg.
Waar is zij?
Leila ziet/ hoort/ weet het niet.

Slide 38 - Woordweb

Wij vertellen het verhaal.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide