In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom
Communicatie
Slide 1 - Tekstslide
Hoe is de week geweest?
Wat heb je meegemaakt?
Hoe ging het op school?
Leuke dingen gedaan buiten school?
Slide 2 - Tekstslide
Communicatie
We kennen 2 soorten communicatie:
Verbale communicatie
Non-verbale communicatie
Slide 3 - Tekstslide
Wat is non-verbale communicatie?
Slide 4 - Tekstslide
Wat is verbale communicatie?
Slide 5 - Tekstslide
Verbale communicatie
Communiceren met gesproken woorden
Communiceren met geschreven woorden (tekst): brief, mail, app, snap etc.
Geluiden / signalen
Muziek
Slide 6 - Tekstslide
Verbale communicatie
Ongeveer 40-45% van onze communicatie is verbaal
Slechts 7-10% daarvan zijn de woorden die we werkelijk uitspreken
De woordkeus bepaald wel voor een belangrijk deel hoe de boodschap bij de ander overkomt
Overige 35% bestaat uit emotie, intonatie, tempo, pauzes, ademhaling (para-verbaal)
Slide 7 - Tekstslide
Grenzen respecteren
De manier waarop je iets vraagt aan een ander, roept bij die persoon een bepaald gevoel op.
Dit gevoel bepaald voor een heel groot deel, hoe die persoon richting jou gaat reageren en welk antwoord je gaat krijgen.
Slide 8 - Tekstslide
Grenzen respecteren
De manier van een vraag stellen is vooral heel belangrijk als er iets aan de hand is wat jij onprettig vindt of waar je tegenop ziet.
Als je je vraag onhandig stelt, dan bereik je niet wat je wilt, of een situatie loopt zelfs uit de hand.
Als je de vraag op een andere manier zou stellen, bereik je misschien wel wat je wilt.
Slide 9 - Tekstslide
Grenzen respecteren
Als jou een vraag gesteld wordt, die bij jou weerstand oproept, betekent dit, dat jouw persoonlijke grens is bereikt.
Vanaf dat moment is er van jouw kant geen bereidheid meer om positief te reageren op de vraag die je gesteld wordt.
Je reageert geërgerd terug, of je bent niet eens meer bereid om aan het verzoek te voldoen, ongeacht wat de vraag was.
Slide 10 - Tekstslide
Grenzen respecteren naar docenten
Je zal het niet altijd eens zijn met de docent, dit hoort natuurlijk ook bij de schooltijd.
Het is van belang dat je wel met respect omgaat met de docent en duidelijk aangeeft waarom jij het wel/niet eens bent met hem of haar.
Ga je wel in gesprek met de docent, of zeg je het alleen tegen de rest van de klas?
Slide 11 - Tekstslide
Oefening 'hoe reageer je'
Ga zo in tweetallen tegenover elkaar staan
Je krijgt een aantal situaties. Eerst reageer je hoe je denkt dat het NIET moet, daarna hoe het WEL moet.
Wissel van rol bij elke beschreven situatie
Na elke situatie bespreken we kort wat de reactie met je doet
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld situatie
Iemand die achter jou zit in de klas, tikt steeds tegen je stoel aan. Je wilt dat dit stopt.
Vraag: Hé! Stop eens met dat getik!
Antwoord: uhh nee, ik ga lekker door!
Vraag: Zou je willen stoppen met tikken?
Antwoord: Ja, is goed.
Slide 13 - Tekstslide
Situatie
Je ziet die ene klasgenoot die je stom vindt en die zegt hoi tegen je. Hoe reageer je?
Slide 14 - Tekstslide
Situatie
Je moet samenwerken met iemand en je kent elkaar niet. Wat zeg je en hoe reageer je op elkaar?
Slide 15 - Tekstslide
Situatie
Iemand blijft je met vervelende bijnamen aanspreken. Wat zeg je tegen die persoon en hoe reageert de ander daarop?
Slide 16 - Tekstslide
Situatie
Jullie krijgen les van een docent die je niet mag. Een van jullie geeft aan dat je geen zin hebt in de les en wat je van de docent vindt. Hoe reageer je?
Slide 17 - Tekstslide
Situatie
Je hoort je klasgenoot vervelend doen/over de grens gaan tegen een andere klasgenoot. Wat zeg je?
Slide 18 - Tekstslide
1. Je gaat terug naar een winkel om een kledingstuk te ruilen, dat je achteraf gezien toch niet mooi vindt. Hoe doe je dat?
Slide 19 - Open vraag
2. Je hebt een aantal slechte cijfers gehaald en dat moet je thuis gaan vertellen. Hoe doe je dat?
Slide 20 - Open vraag
3. Iemand dringt voor bij de bakker, waar jij al even staat te wachten om geholpen te worden. Hoe doe je dat?
Slide 21 - Open vraag
4. Je hebt een werkstuk nog niet af en dat moet je aan de docent gaan vertellen die altijd heel streng is. Hoe doe je dat?
Slide 22 - Open vraag
5. Je hebt iets van iemand geleend, maar het is kapot gegaan. Je moet dit gaan vertellen. Hoe doe je dat?
Slide 23 - Open vraag
6. Je zit naast iemand, maar je wilt eigenlijk liever naast iemand anders gaan zitten. Wat doe je dan?
Slide 24 - Open vraag
Evaluatie
Wat heb je geleerd?
Wat ga je er mee doen?
Kun je een concrete situatie noemen waar je iets uit deze les kunt gebruiken?