In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Meten is weten
Slide 1 - Tekstslide
Meten is weten
Hoe lang je bent met een meetlat. (meten)
De temperatuur buiten met een thermometer.
Het gewicht met een weegschaal. (wegen)
WAAROM ZOU JE GAAN METEN?
Slide 2 - Tekstslide
Meten geeft je belangrijke informatie.
Als je bijvoorbeeld wilt weten hoeveel je bent gegroeid in een jaar, of het buiten warm genoeg is voor een korte broek of hoeveel gram suiker je nodig hebt voor het bakken van de koekjes.
Slide 3 - Tekstslide
I
In deze les leren jullie over het metriek stelsel.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Ezelsbruggetje...
Slide 6 - Tekstslide
De lengte van je lesboek is 40 centimeter (cm).
Hoeveel decimeter is dat?
Antwoord:
In het metriek stelsel ga je van cm naar dm een traptrede omhoog, dus deel je het getal door tien. 40 : 10 = 4. 40 centimeter is dus 4 decimeter.
Slide 7 - Tekstslide
Je fietst 14 kilometer. Hoeveel meter is dat? Antwoord: Van kilometer naar meter zijn 3 stappen (x 10) naar beneden. 14 km is gelijk aan 14.000 m.
De tuin is 638 centimeter lang. Hoeveel meter is dat? Antwoord: Van centimeter naar meter is zijn 2 stappen (:10) naar boven. 638 cm is gelijk aan 6,38 m. Dat is hetzelfde als 6 meter en 38 centimeter.
De tafel is 18 decimeter. Hoeveel millimeter is dat? Antwoord: Van decimeter naar millimeter zijn 2 stappen (x 10). 18 dm is gelijk aan 1.800 mm.
Slide 8 - Tekstslide
Welke lengtemaat is groter?
A
8 m
B
70 dm
Slide 9 - Quizvraag
Welke lengtemaat is groter?
A
65 dm
B
6 m
Slide 10 - Quizvraag
Welke lengtemaat is groter?
A
6 dm
B
87 cm
Slide 11 - Quizvraag
6 dm = ... mm
7 m = ... dm
40 m = ... dm
5 m = ... mm
60 m = ... dm
90 dm = ... cm
80 cm = ... mm
70 dm = ... mm
2 dm = ... mm
90 m = ... mm
Zet de lengtematen om in je schrift. Maak daarna een foto van je schrift