Toetsbespreking PTO 3
1 / 10
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Slide 3 - Tekstslide
3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
(R x 3p) Noem 3 kenmerken van het Ancien Regime.
A
Wat is dat...
B
Geloof en religie
Absolutisme
Cultuur
C
Absoluut vorst
Standensamenleving
Privileges 1e en 2e stand
D
veel oorlog voeren
dure en grote feestjes maken
dure kleren kopen.
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat voor type vraag is dit?:
Na het bestuderen van de bron, beweert Gabriela dat deze vóór de Franse Revolutie is gemaakt, terwijl Kamila stelt dat deze na de Franse Revolutie is gemaakt. Beargumenteer met behulp van de bron wie er volgens jou gelijk heeft.
Na het bestuderen van de bron, beweert Gabriela dat deze vóór de Franse Revolutie is gemaakt, terwijl Kamila stelt dat deze na de Franse Revolutie is gemaakt. Beargumenteer met behulp van de bron wie er volgens jou gelijk heeft.
A
R
B
T1
C
T2
D
I
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel punten kan je krijgen?:
Na het bestuderen van de bron, beweert Gabriela dat deze vóór de Franse Revolutie is gemaakt, terwijl Kamila stelt dat deze na de Franse Revolutie is gemaakt. Beargumenteer met behulp van de bron wie er volgens jou gelijk heeft.
Na het bestuderen van de bron, beweert Gabriela dat deze vóór de Franse Revolutie is gemaakt, terwijl Kamila stelt dat deze na de Franse Revolutie is gemaakt. Beargumenteer met behulp van de bron wie er volgens jou gelijk heeft.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
(T2x2p) Na het bestuderen van de bron, beweert Gabriela dat deze vóór de Franse Revolutie is gemaakt, terwijl Kamila stelt dat deze na de Franse Revolutie is gemaakt. Beargumenteer met behulp van de bron wie er volgens jou gelijk heeft.
A
In de bron zie ik dat de man die getekend is in kleding van burgers is de sterkere kant. Voor de Franse revolutie waren burgers allemaal zwak en ze konden niks doen. Het was dus na de Franse revolutie. Gebriella heeft dus gelijk.
B
naar aanleiding van de taal en boodschap denk ik dat gabriela gelijk heeft omdat ze zeggen dat gerechtigheid is geleverd dus misschien bedoelden ze dat lodewijk onthoofd was
C
In de bron zie ik, dat Kamila gelijk heeft, omdat na de Franse Revolutie Koning bepaalde dat er standenmaatschappij moet worden gemaakt.
D
In de bron zie ik dat Kamila was gelijk want wij kunnen zien dat derde stand had meer gewicht = meer macht en zo werd na de Franse Revolutie want voor de France Revolutie eerste en tweede stand had meer macht.
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waardoor stierf Alfons de kameel?
Slide 10 - Woordweb
2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.
