In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 2
Transport
Binastabellen: 84A-H, 84N, 84O
Slide 1 - Tekstslide
Basisstof 1
- Je kunt verschillende circulatiesystemen bij eukaryoten herkennen en de functies van een bloedsomloop benoemen
- Je kunt de embryonale bloedsomloop van de mens beschrijven en verschillen en overeenkomsten aangeven met de bloedsomloop na de geboorte
Slide 2 - Tekstslide
Homeostase
Door:
opgeloste stoffen te transporteren
warmte te verdelen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Open bloedsomloop
Gesloten bloedsomloop
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Enkelvoudige bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop
Slide 7 - Tekstslide
Bloedsomloop bij gewervelden
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Samenvattend
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het voordeel van een gesloten circulatiesysteem vs een open circulatie systeem?
A
er is geen voordeel
B
transport van stoffen is effectiever
C
transport over langere afstand mogelijk
D
transport effectiever en over langere afstand mogelijk
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het voordeel van een dubbele bloedsomloop ten opzichte van een enkelvoudige bloedsomloop?
Slide 12 - Open vraag
Maak nu opdracht 1 t/m 5
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Voor geboorte
Na geboorte
Slide 15 - Tekstslide
Embryonale
bloedsomloop
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Voor geboorte
Na geboorte
Slide 18 - Tekstslide
Maak opdracht 6 tm 8
timer
10:00
Slide 19 - Tekstslide
Basisstof 2
- Je kunt de delen van een hart noemen met hun functies en kenmerken
- Je kunt de werking van het hart beschrijven en de relatie tussen bouw en werking uitleggen
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Tekstslide
diastole - systole boezems - systole kamers
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Een patiënt met een vernauwing in het bovenste deel van de rechter kransslagader krijgt een bypass vanuit de linker borstwandslagader. Hoe loopt de verbinding van deze bypass?
A
Tussen 1 en 2
B
Tussen 1 en 3
C
Tussen 1 en 4
D
Tussen 3 en 4
Slide 25 - Quizvraag
Bij de mens worden het begin van de longslagader en het begin van de aorta vergeleken met betrekking tot de volgende grootheden: 1) de bloeddruk 2) het aantal rode bloedcellen per mL bloed 3) het koolstofdioxidegehalte van het bloed 4) de hoeveelheid bloed die per minuut door het desbetreffende bloedvat stroomt Welke van deze grootheden hebben vrijwel dezelfde waarde in het begin van de longslagader en in het begin van de aorta?
A
1 en 3
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4
Slide 26 - Quizvraag
www.bioplek.org
Slide 27 - Link
Het hartspierweefsel van een mens produceert veel koolstofdioxide. In welk deel van de volgende delen komt dit koolstofdioxide het eerst?
A
in de linkerkamer
B
in de rechterkamer
C
in een longader
D
in een longslagader
Slide 28 - Quizvraag
Welk deel van het ECG geeft de systole van de kamers weer?
A
PQ
B
QRS
C
ST
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Geef de namen van alle bloedvaten en onderdelen van het hart die een bloedcel passeert als deze begint in je rechterarmader en de kortste weg neemt naar de hersenenhaarvaten.
Slide 31 - Open vraag
Wat kun je zeggen over de hoeveelheid bloed die bij een foetus door de longen stroomt t.o.v. een volwassene? Leg uit.
Slide 32 - Open vraag
Wat laat een ECG zien?
A
Maakt een grafiek van de elektrische activiteit van de hersenen
B
Brengt de bewegingen van het hart in beeld
C
laat alleen de hartslag zien
D
Maakt een grafiek van de elektrische activiteit van het hart
Slide 33 - Quizvraag
zoek eens minimaal drie indicaties voor het maken van een ECG
Slide 34 - Woordweb
welk deel het ECG geeft het samentrekken van de kamers weer?
A
P
B
QRS
C
T
D
ST
Slide 35 - Quizvraag
De hartkleppen bevinden zich tussen de boezems en de kamers. Voor het goed functioneren van het hart moeten de hartkleppen op het juiste moment gesloten zijn
Wanneer zijn de hartkleppen gesloten?
A
Alleen tijdens het samentrekken van de boezems.
B
Alleen tijdens het samentrekken van de kamers.
C
Zowel tijdens het samentrekken van de boezems als tijdens het samentrekken van de kamers.
D
Alleen als de halvemaanvormige kleppen open staan
Slide 36 - Quizvraag
16. Wat doen je hartkleppen?
A
Zorgen dat bloed niet van boezems naar kamers kan stromen
B
Zorgen dat bloed niet van kamers naar boezems kan stromen
C
Zorgen dat bloed niet van kamers naar bloedvaten kan stromen
D
Zorgen dat bloed niet van bloedvaten naar kamers kan stromen