Onzième cours 10 janvier 2022

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We storen niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door de klas te gooien of dingen door de klas te schreeuwen)

Les buts

Aan het eind van dit lesuur..: 

1. Kun je vertellen over je familie.

2. Weet je hoe je de h, d,t en s aan het eind van een woord uitspreekt.

Herhaling van de vorige les:

Antwoord op de vraag die ik je stel. Deze vragen kunnen zijn: 

1. Comment tu t'appelles?

2. Bonjour, Ça va?

3. Tu habites òu?

4. C'est quoi? 

Herhaling van de vorige les:

Voeg het juiste lidwoord toe:

1. (het) ........ fille

2. (de) ......... chiens

3. (een) ....... garçon

4. (het) ....... piscine

5. (de) ........ école

6. (een) ........ sœur

7. (de) ......... vacances 

8. (de) .......... chat

Planning

1. We doen een herhaling van de vorige lessen (10 minuten)

2. We maken klassikaal opdracht 27 (10 minuten)

3. Jullie maken in tweetallen opdracht 28 en 29a (10 minuten)

4. Jullie vullen de antwoorden op de Phrases clés in (10 minuten)

5. Jullie herkennen de zinnen mbv een opdrachtje op lesson up (10 minuten)

Planning

1. We doen een herhaling van de vorige lessen (10 minuten)

2. We maken klassikaal opdracht 27 (10 minuten)

3. Jullie maken in tweetallen opdracht 28 en 29a (10 minuten)

4. Jullie vullen de antwoorden op de Phrases clés in (10 minuten)

5. Jullie herkennen de zinnen mbv een opdrachtje op lesson up (10 minuten)

Planning

1. We doen een herhaling van de vorige lessen (10 minuten)

2. We maken klassikaal opdracht 27 (10 minuten)

3. Jullie maken in tweetallen opdracht 28 en 29a (10 minuten)

4. Jullie vullen de antwoorden op de Phrases clés in (10 minuten)

5. Jullie herkennen de zinnen mbv een opdrachtje op lesson up (10 minuten)

Antwoord op de volgende vragen in het Frans:
1. Tu as un frère? / tu as une soeur?
2. Il/elle a quel âge?
3. Et toi, tu as quel âge?
4. Quel est ton numéro de téléphone?

Sleep de juiste antwoorden naar de juiste vraag (Phrases clés G)

Tu as un frère?

Il a quel âge?

Et toi, tu as quel âge?

Quel est ton numéro de téléphone?

Moi, j'ai 12 ans.

Oui, j'ai un frère, Romain

Mon numéro, c'est le 06-14 07 18 5

Il a 13 ans

Sleep de juiste vertalingen naar de juiste vraag (Phrases clés G)

Tu as un frère?

Il a quel âge?

Et toi, tu as quel âge?

Quel est ton numéro de téléphone?

Hoe oud is hij?

En jij, hoe oud ben jij?

Wat is je telefoonnummer?

Heb je een broer?

Devoirs

Apprendre (leren):

Vocabulaire A t/m D Hoofdstuk 0(FR-NL) (p.16-17)

Vocabulaire A +B+E+F Hoofdstuk 1 (NL-FR EN FR-NL) (p.52-53)

Phrases clés C + G (zinnen) (p.54)

Grammaire D (het lidwoord) (p.55)