Wiederholung Modalverben + Unterschied müssen/sollen - Quiz

Hallo ik ben 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hallo ik ben 

Slide 1 - Tekstslide

Was werden wir heute machen?
  • Lernziele

  • Quiz: modale werkwoorden

  • Neu: müssen/sollen

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
  • Herhalen: de werkwoorden können, müssen, dürfen, wissen, mögen, sollen, wollen, möchten in de t.t. toepassen in een quiz.

  • Het verschil tussen müssen en sollen aangeven in een oefening

Slide 3 - Tekstslide

Was weißt du noch?
wat weet je nog?
Over de grammatica van Kapitel 2

Modale werkwoorden: 


8 Fragen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

(Können) - _________ du morgen zu mir kommen?
A
Kannst
B
Könnst
C
Könn
D
Kann

Slide 6 - Quizvraag


(wissen) - _____ ihr wie spät es ist?
A
Weißen
B
Weißt
C
Wissen
D
Wisst

Slide 7 - Quizvraag


(müssen) - Wir ________ zum Zahnarzt.
A
müsst
B
musst
C
müssen
D
mussen

Slide 8 - Quizvraag

(mögen) - Ich _____ diese Schuhe nicht.
A
mag
B
möge
C
mög
D
mage

Slide 9 - Quizvraag

(wollen) - Lisa _____ etwas anderes ausprobieren.
A
willt
B
woll
C
wollt
D
will

Slide 10 - Quizvraag

Let op! 

Bij de volgende opdrachten moet je eerst 
het werkwoord vanuit het Nederlands vertalen voordat je het 
in de juiste vorm zet.

Slide 11 - Tekstslide

(mogen) - ____ du jetzt mitkommen?
A
Dürfst
B
Darfst
C
Mögst
D
Magst

Slide 12 - Quizvraag

(graag willen) -
Was _______ Sie anprobieren?
A
wollen
B
wöllen
C
möchten
D
mochten

Slide 13 - Quizvraag

(moeten) - _____ wir dir helfen?
A
Mussen
B
Müssen
C
Sollen
D
Söllen

Slide 14 - Quizvraag

Neue Grammatik


Verschil tussen de modale werkwoorden
müssen + sollen

Slide 15 - Tekstslide

müssen/sollen
müssen: moeten --> kan niet anders, noodzaak
- Ich muss zur Toilette   (noodzaak)
- Ich muss morgen zum Frisör (kan niet anders)
sollen: moeten --> wil van een ander, vraag naar de mening van een ander
- Er soll sich beim Direktor melden (wil van de Direktor)
- Soll ich dir helfen? (vraag aan de ander)

Slide 16 - Tekstslide

1. Wir
jetzt gehen, sonst kommen wir zu spät.
2. 'Ihr
mir morgen die Hausaufgaben zeigen!' sagte de Lehrer.
__________
__________
müssen
sollen
müsst
sollt

Slide 17 - Sleepvraag

7 oder weniger Punkte?
- Theorie Modalverben nog eens goed bestuderen
- Bogerman-uur bezoeken
- ....

Slide 18 - Tekstslide