Grammatica zinsdelen: hoofdstuk 5 (foutieve samentrekking en onjuiste inversie)

Grammatica zinsdelen
Foutieve samentrekking en onjuiste inversie

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen
Foutieve samentrekking en onjuiste inversie

Slide 1 - Tekstslide

Doel en planning
Doel: aan het einde van de les kun je foutieve samentrekking en onjuiste inversie herkennen en verbeteren. 

Planning: je blikt terug op de begrippen 'samentrekking' en 'inversie'. Vervolgens krijg je uitleg over de foutieve samentrekking en onjuiste inversie. Je krijgt oefeningen om dit te herkennen en te verbeteren. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat kun je nog vertellen over de begrippen 'samentrekking' en 'inversie'?

Slide 3 - Open vraag

Morgen moet ik naar de keel-, neus- en oorarts.
A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 4 - Quizvraag

Morgen moet ik naar de keel-, neus- en oorarts.
A
Woordniveau
B
Woordgroepniveau
C
Zinsniveau

Slide 5 - Quizvraag

Windesheim is niet gevestigd in Deventer, maar in Zwolle.
A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 6 - Quizvraag

Windesheim is niet gevestigd in Deventer, maar in Zwolle.
A
Woordniveau
B
Woordgroepniveau
C
Zinsniveau

Slide 7 - Quizvraag

Zo'n bijzonder saai verhaal zal je wel niet interesseren.
A
Inversie
B
Geen inversie
C
Onduidelijk

Slide 8 - Quizvraag

De vuilniszakken heeft hij vanochtend op de hoek van de straat gezet.
A
Inversie
B
Geen inversie
C
Onduidelijk

Slide 9 - Quizvraag

"Op het industrieterrein zijn nieuwe gebouwen neergezet, maar een oude fabriek blijven staan. "
Waarom klopt deze zin qua samentrekking niet?

Slide 10 - Open vraag

Theorie - foutieve samentrekking
Regel: een gedeelte van een woord, een woordgroep of zin mag alleen weggelaten worden, als er aan drie voorwaarden wordt voldaan. De woorden moeten:

  1. dezelfde grammatica functie hebben (ow, lv, etc.);
  2. dezelfde betekenis hebben;
  3. hetzelfde getal hebben (enkelvoud/meervoud). 

Slide 11 - Tekstslide

Theorie - foutieve samentrekking
Voorbeeld van een foutieve samentrekking: 

         De docent nam afscheid en werd een prachtig cadeau aangeboden.


Uitleg:
De docent is in de eerste zin het onderwerp van de zin en in de tweede zin een meewerkend voorwerp. De grammaticale functie is niet hetzelfde, 
daarom is dit een foutieve samentrekking.

  

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan: verbeteren foutieve samentrekking
  1. Noteer de woorden die in het tweede deel van de zin weggelaten zijn;
  2. Bepaal de functie, getal en betekenis van overgebleven zinsdeel in eerste deel van de zin;
  3. Bepaal de functie, getal en betekenis van het weggelaten zinsdeel in tweede deel van de zin;
  4. Stel vast of de samentrekking juist of onjuist is;
  5. Als het weggelaten zinsdeel niet aan alle drie de voorwaarden voldoet, plaats je die alsnog in het tweede deel van de zin.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Mijn moeder is mijn beste vriendin, maar vertel ik toch niet al mijn geheimen.

  1. Weggelaten woorden = mijn moeder
  2. functie / betekenis / getal eerste deel
    ow / zelfde moeder / enkelvoud
  3. functie / betekenis / getal tweede deel
    mv / zelfde moeder / enkelvoud 
  4. onjuist
    , want functie komt niet overeen.
  5. Verbetering: Mijn moeder is mijn beste vriendin, maar haar / die vertel ik toch niet al mijn geheimen.

Stappenplan 
  1. Noteer de woorden die in het tweede deel van de zin weggelaten zijn;
  2. Bepaal de functie, getal en betekenis van overgebleven zinsdeel in eerste deel van de zin;
  3. Bepaal de functie, getal en betekenis van het weggelaten zinsdeel in tweede deel van de zin;
  4. Stel vast of de samentrekking juist of onjuist is;
  5. Als het weggelaten zinsdeel niet aan alle drie de voorwaarden voldoet, plaats je die alsnog in het tweede deel van de zin.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

"Veel klasgenoten verkochten alleen loten aan hun ouders, maar ik aan al mijn Facebookvrienden."
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 16 - Quizvraag

"De bloemen zijn mooi en heb ik direct in een vaas gezet."
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 17 - Quizvraag

"Wij bieden u de baan en hopen u komende week te zien."
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 18 - Quizvraag

Maak een foto van je aantekeningen over de foutieve samentrekking.

Slide 19 - Open vraag

Opdracht 2 maken blz. 214
  • Maak opdracht 2 zin 1 t/m 5 op blz. 214 in je schrift.

  • Lees de opdracht goed: je moet meerdere dingen doen.

  • Gebruik eventueel het stappenplan van dia 14 als hulpmiddel.

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken opdr. 2
  • Kijk de opdracht na

  • Klik op de afbeelding, dan wordt deze groter

  • Verbeter waar nodig

  • Begrijp je wat je fout hebt gedaan? 

Slide 21 - Tekstslide

Upload hier je gemaakte werk van opdracht 2.

Slide 22 - Open vraag

Theorie - onjuiste inversie
  • Een foutieve inversie ontstaat vaak bij samengestelde zinnen.
  • Inversie betekent dat het onderwerp achter de persoonsvorm staat.
  • De inversie is onjuist als een onjuiste samentrekking is gemaakt. Als er een goede samentrekking is, kan inversie wel! 

Je mag alleen inversie gebruiken als er aan drie voorwaarden wordt voldaan, namelijk als:
        - de zin met een zinsdeel begint dat geen onderwerp is; 
        - de zin een vraagzin is
        - de zin met een bijzin begint (samengestelde zin).

Slide 23 - Tekstslide

Theorie - onjuiste inversie
  • Wanneer je twee hoofdzinnen hebt, mag inversie niet.
(Je verbindt twee hoofdzinnen met de nevenschikkende voegwoorden en, maar, want, of, dus.)

  • na deze voegwoorden begin je met een nieuwe zin, dus houd je de volgorde onderwerp + persoonsvorm + de rest van de zin aan.

  • Let altijd op of het om een samentrekking gaat! 

Slide 24 - Tekstslide

Theorie - onjuiste inversie 
"Zaterdagmiddag ben ik gaan zwemmen en (--) was ik pas om tien uur 's avonds thuis."

Deze zin is niet correct, want na het voegwoord 'en' begint het tweede deel met een persoonsvorm. Er hoort hier eerst een ander zinsdeel te staan. 

Slide 25 - Tekstslide

Theorie - onjuiste inversie 
Onjuiste inversie kun je op twee manieren verbeteren: 

  1. door de persoonsvorm en het onderwerp om te draaien;

  2. door een zinsdeel voor de persoonsvorm te zetten.

Slide 26 - Tekstslide

Zin met onjuiste inversie

"Zaterdagmiddag ben ik gaan zwemmen en (--) was ik pas om tien uur 's avonds thuis."


Verbetering 

Manier 1: Zaterdagmiddag ben ik gaan zwemmen en ' s avonds was ik pas om tien uur thuis.

Manier 2: Zaterdagmiddag ben ik gaan zwemmen en ik was pas om tien uur 's avonds thuis.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

"Morgen gaat Virva de toets Nederlands maken en gaat ze ook beginnen met haar boekverslag."
A
Juiste inversie
B
Onjuiste inversie

Slide 29 - Quizvraag

"Hierbij krijgt u een bonnetje voor uw jas en kunt u straks ophalen in de foyer."
A
Juiste inversie
B
Onjuiste inversie

Slide 30 - Quizvraag

"s Zondags gaan we altijd naar mijn opa en oma en eten we altijd rijst bij hen."
A
Juiste inversie
B
Onjuiste inversie

Slide 31 - Quizvraag

Maak een foto van je aantekeningen over onjuiste inversie.

Slide 32 - Open vraag

Opdracht 3 maken blz. 214
  • Maak opdracht 3 zin 1 t/m 4 op blz. 214 in je schrift .

  • Lees de opdracht goed: je moet meerdere dingen doen.

  • Tip: neem de zin over, gebruik een markeerstift om pv en ow te markeren en bepaal of de inversie juist/onjuist is. 

Slide 33 - Tekstslide

Nakijken opdr. 3
  • Kijk de opdracht na

  • Klik op de afbeelding, dan wordt deze groter

  • Verbeter waar nodig

  • Begrijp je wat je fout hebt gedaan? 

Slide 34 - Tekstslide

Upload hier je gemaakte werk van opdracht 3.

Slide 35 - Open vraag

Welke vragen heb je nog na het einde van deze les? Wat vind je nog lastig? Waar wil je nog voorbeelden van zien? Wat wil je nog oefenen?

Slide 36 - Open vraag