0.4 Degrees of comparison

Degrees of comparison 
De trappen van vergelijking
Today´s goal is to introduce you to this new grammar item
´I know what the degrees of comparison is about´
´I know that there are different rules and exceptions´ 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Degrees of comparison 
De trappen van vergelijking
Today´s goal is to introduce you to this new grammar item
´I know what the degrees of comparison is about´
´I know that there are different rules and exceptions´ 

Slide 1 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 2 - Tekstslide

Comparatives and superlative
Vergelijken doe je met bijwoorden of bijvoeglijke naamwoorden


Slide 3 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep/syllable:
- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
oldest
(than)
(the)
My watch is cheaper than yours 

Slide 4 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 2 of meer lettergrepen of meer:
- Comparative: more more- Superlative: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 5 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 2 lettergrepen die eindigen op le/er/ow/y/some 
krijgen ook +er  / + est
Yellow - yellower than - the yellowest
Gentle - gentler than - the gentlest
Voorbeelden :
This is the simplest task I've ever done.
I am cleverer than you. 


Slide 6 - Tekstslide

Spelling:
Woorden die eindigen op '-e' krijgen '-r' of '-st'
           Mr Jones is nicer than Mr Smith
Eindigen met: medeklinker + '-y' krijgen '-ier' of 'ies' de '-y' vervalt
          He is the (funny --> funniest) student of the class.
          He is ( happy --> happier) than her. 


Slide 7 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Uitzonderingen 
good - better - best 
bad - worse - worst 
little - less - least 
much/many - more - most 

Slide 8 - Tekstslide

Exercises & Homework 
Unit 3.2 
- ex. 5, 6 & 7 done? Kijk je opdrachten na via It's Learning.
- Worksheet, huiswerk voor dinsdag 21 januari.



Slide 9 - Tekstslide

Quiz
Vul alleen het woord/ de woorden in die op de lijntjes moeten komen te staan. 
Let even op de woorden 'the' of 'than' die je een hint geven of het een vergrotende of overtreffende trap moet worden. 

Slide 10 - Tekstslide

My house is (big)
...
than yours.

Slide 11 - Open vraag

Who is the (good) ..... footballplayer in the world?

Slide 12 - Open vraag

This is the (interesting) ....
book I have ever read.

Slide 13 - Open vraag

Who is the (rich) ...
woman on earth?

Slide 14 - Open vraag

The weather this summer is even (bad)
... than last summer.

Slide 15 - Open vraag

What is your (bad) ...... subject at school?

Slide 16 - Open vraag

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 17 - Open vraag

A holiday by the sea is (good) ...
than a holiday in the mountains.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Link