13 id oorlog, afl 11, Indië

13 in de oorlog, aflevering 11.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

13 in de oorlog, aflevering 11.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Het doel van de les:
- Er achter komen wat er speelde in Indië en waarom.

Slide 3 - Tekstslide

11

Slide 4 - Video

01:09
Hoelang duurde de reis met de boot van Nederland naar Indonesië?
A
1 week
B
Half jaar
C
1 maand
D
5 maanden

Slide 5 - Quizvraag

01:46
Welke drie specerijen worden er genoemd in het filmpje?

Slide 6 - Open vraag

02:01
Waarom wilde Nederland Indië graag hebben?
A
het land had veel te bieden op het gebied van de handel
B
Nederland hoopte een mooi vakantieland er aan over te houden
C
Nederlanders wilden graag de recepten van het lokale eten

Slide 7 - Quizvraag

02:06
De hoofdstad "Jakarta" had ten tijde van "Nederlands-Indië" een andere naam.
Hoe heette de hoofdstad?

Slide 8 - Open vraag

02:32
Nog steeds zijn er in Indonesië sporen te vinden van de periode dat Nederland daar de baas was. Kies twee voorbeelden van Nederlandse "sporen".
A
De mensen eten boerenkool met worst.
B
Een ophaalbrug in typisch Nederlandse stijl
C
Een door Nederlanders gegraven kanaal.
D
Alle mensen lopen op klompen in Indonesië

Slide 9 - Quizvraag

04:26
Zoals Duitsland in Europa een groot rijk wil vormen. Wil een ander land in Azië een groot rijk vormen. Dit land vormt ook een dreiging voor Nederlands-Indië.
Welk land was een dreiging voor Nederland-Indië.
A
China
B
Korea
C
Japan
D
Australië

Slide 10 - Quizvraag

04:50
Wat betekent de afkortong KNIL?

Slide 11 - Open vraag

04:50
Wat betekent de afkortong KNIL?
A
Koninklijke Nederlandse Incomplete Land
B
Koninklijk Nederlands Indisch Leger
C
Koning Noorwegen Insta Leger
D
King Neptunes In Land

Slide 12 - Quizvraag

07:12
Waarom is Indonesië bijna niet te verdedigen?
A
Het land heeft te veel bergen
B
Het land heeft te weinig inwoners
C
Het land bestaat uit oneindig veel eilandjes en de eilanders kunnen niet zwemmen
D
Het Land heeft geen leger

Slide 13 - Quizvraag

07:24
Waar komen de Japanners op 1 maart 1942 het land (Nederlands-Indië) binnen?
A
Aan de kust van Java
B
Op alle eilandjes tegelijk
C
Op het vliegveld van Batavia

Slide 14 - Quizvraag

07:58
Op zee, aan land , in de lucht......de Japanners zijn te sterk voor het KNIL. Na hoeveel dagen is de strijd voorbij?
A
5
B
3
C
9
D
7

Slide 15 - Quizvraag

11

Slide 16 - Video

00:32
Hoe gaat de hoofdstad van Indië weer heten nu de Japanners de baas zijn?
A
Nieuw-Japan
B
Klein-Tokio
C
Batavia
D
Jakarta

Slide 17 - Quizvraag

01:50
Hoe komt het dat de Japanners een hekel aan de blanke Europeanen hebben gekregen?

Slide 18 - Open vraag

02:01
Als er een Japanse soldaat voorbijkomt , moet je als blanke Europeaan.......

Slide 19 - Open vraag

02:23
Wat gebeurt er als je niet gaat buigen voor de Japanse soldaten?

Slide 20 - Open vraag

03:05
Wat gebeurt er uiteindelijk met de Europeanen?
A
Ze worden in kampen gestopt
B
Ze worden teruggestuurd naar Nederland
C
Ze worden op een bootje gezet
D
Ze mogen er blijven wonen

Slide 21 - Quizvraag

04:51
De blanken en Indonesiërs moesten werken aan een spoorlijn. Hoe wordt deze spoorlijn ook wel genoemd?

Slide 22 - Open vraag

06:49
Wat was het geheime wapen van de Amerikanen tegen Japan?

Slide 23 - Open vraag

07:15
Wanneer was de oorlog echt afgelopen? Dus ook voor Nederlands-Indië.
A
15 mei 1945
B
15 augustus 1945
C
15 augustus 1946
D
15 januari 1945

Slide 24 - Quizvraag

08:15
Hoeveel mensen zijn er ongeveer omgekomen in de Jappenkampen?

Slide 25 - Open vraag

09:17
De oorlog was voorbij, maar de Nederlanders in Indië waren nog steeds bang. Voor wie?

Slide 26 - Open vraag

10:04
De WOII was misschien dan wel voorbij, maar de Nederlanders en Indonesiërs hebben nog 4 jaar lang doorgevochten. Waarom?

Slide 27 - Open vraag

Vertel 2 dingen die gebeurt zijn tijdens de oorlog in Indië.

Slide 28 - Woordweb