P2 Politiek Basisles




Introles Politiek H4a
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les




Introles Politiek H4a

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is een referendum?
A
Een volksvergadering
B
Een verkiezing
C
Een volksstemming (via de stembus)
D
Een volkstelling

Slide 2 - Quizvraag

2. In een directe democratie:

A
Kiest het volk direct het parlement.
B
Stemt de bevolking zelf over elk besluit
C
Bestaan geen politieke partijen.
D
Kiest het volk indirect de regering.

Slide 3 - Quizvraag

3. Wat is politiek ?
A
Dat wat in Den Haag gebeurd
B
Wetten bedenken
C
Maken van keuzes en besluiten zodat een land geregeerd kan worden.
D
Belasting en premies geven aan de overheid

Slide 4 - Quizvraag

4. Politiek is
A
het maken van keuzes
B
het bedenken van problemen
C
het uitgeven van geld

Slide 5 - Quizvraag

5. Wat is politiek?
A
Het besturen van een land
B
De overheid
C
Alle politieke partijen samen
D
De tweede kamer

Slide 6 - Quizvraag

6. Waarin verschilt een dictatuur van een rechtstaat?
In een dictatuur...
A
Is geen grondwet
B
bestaat er geen of weinig rechtsbescherming tegen de overheid.
C
zijn geen privaatrechtelijke afspraken vastgelegd
D
worden geen rechtszaken gehouden

Slide 7 - Quizvraag

7. Wat is het verschil tussen een democratie en dictatuur?
In een dictatuur...
A
worden verkiezingen gehouden
B
zitten mensen in de cel
C
mag je niet zomaar je mening geven
D
heb je geen media

Slide 8 - Quizvraag

8. Duitsland werd na 1933 al snel een dictatuur. Wat is een dictatuur?
A
een leider is de absolute baas van het land
B
meerdere partijen zijn de baas van het land
C
het volk is de baas

Slide 9 - Quizvraag




Een dictatuur past bij:
9. Een dictatuur past bij:
A
alles mag en kan gezegd worden
B
Vrijheid
C
welzijn voor het volk
D
rust, orde en regelmaat

Slide 10 - Quizvraag

10. persvrijheid
A
(Nieuws)berichten van verschillende kanten belichten
B
Mening over een zaak.
C
Journalisten mogen schrijven wat ze zelf willen.
D
Er is toezicht van de overheid op hetgeen de media naar voren brenge

Slide 11 - Quizvraag